'Snelheid legt de verbinding tussen het delict en de straf'
Het moderniseren van het Wetboek van Strafrecht is een historische operatie en elke euro waard, vindt Johan Bac, algemeen directeur van Reclassering Nederland. Hij ziet kansen voor kortere doorlooptijden, in het belang van verdachten én van de samenleving. 'Snelheid helpt de verbinding te leggen tussen het delict en de straf. Hoe sneller, hoe beter.'
'Als strafrechtjurist zit ik op het puntje van mijn stoel', zegt Johan Bac. 'Een nieuw wetboek, dat maak je maar één keer mee. Het Wetboek van Strafvordering is het geraamte van de rechtsstaat; zonder dat zakt de rechtsstaat in elkaar. Het is veel meer dan een gereedschapskist; het is een fundamenteel en monumentaal wetboek. Het gaat over de manier waarop wij als beschaafde samenleving omgaan met verdachten en veroordeelden, maar ook met slachtoffers, met schuld en boete. Dat monument gaan we moderniseren. Ik vind het niet alleen hard nodig, ik heb er ook echt warme gevoelens bij.'
Het nieuwe wetboek biedt kansen om te komen tot kortere doorlooptijden. Volgens Bac is dat in het belang van iedereen: van verdachten en slachtoffers, maar ook van de samenleving. 'Onlangs praatte ik op een werkstraflocatie met iemand die onlangs was veroordeeld en meteen had afgezien van zijn hoger beroep omdat hij van de zaak af wilde. Twee maanden later was hij aan het werk. De man die ernaast stond, vertelde dat hij al langere tijd geleden was veroordeeld, zijn leven weer op de rails had en het eigenlijk al zo'n beetje was vergeten, maar nu moest hij die werkstraf nog doen. Iedereen die er omheen stond was het erover eens: hoe sneller, hoe beter. Snelheid helpt de verbinding te leggen tussen het delict en de straf. En ook voor slachtoffers is een zichtbaar en snel vervolg op een veroordeling gewoon goed.'
Eerder rapportages uitbrengen
Vooral de ontwikkeling om een zaak pas op zitting te brengen als die daar helemaal klaar voor is, biedt volgens Bac mogelijkheden. 'Het mooie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering vind ik dat je onder regie van de rechter veel eerder gaat kijken: wat voor vlees hebben we in de kuip, om wat voor zaak draait het hier en wat zijn de mogelijkheden? Tot nu toe zie je in de strafrechtketen heel vaak dat partijen volgtijdelijk werken: eerst doet de politie zijn werk, daarna het OM, dan gaat de zaak naar de rechter, en overal blijft de zaak even liggen.'
Voor de reclassering betekent die nieuwe werkwijze: eerder in het proces adviesrapporten uitbrengen. Heel goed, vindt Bac. 'Zo heeft de rechter niet alleen het dossier om een goede afweging te maken, maar kent hij ook de omstandigheden van de verdachte.'
Bac verwacht ook dat reclasseringsmedewerkers in de toekomst vaker op zitting zullen worden gehoord. 'Wij schrijven gemiddeld zo'n 26.000 rapporten per jaar, en maar een heel klein deel lichten we toe. Ik denk dat het de rechter kan helpen om betere beslissingen te nemen als wij in die regiefase vaker worden gehoord. Mijn ervaring is dat je tot andere resultaten komt als je met iedereen om tafel zit dan wanneer je alleen maar schriftelijk informatie uitwisselt.'
Meer aandacht voor de keten
Het nieuwe wetboek alleen gaat niet zorgen voor een snellere afdoening van zaken, is de overtuiging van Bac. Daar is meer samenwerking binnen de strafrechtketen voor nodig. 'Het wetboek maakt die samenwerking urgenter. Dat is super ingewikkeld, dat heb ik gezien als directeur strafrechtketen bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Maar het is nodig dat we daar samen meer aandacht voor hebben, misschien ook wel door meer resultaten te formuleren wat je wilt bereiken met elkaar.'
Een goed voorbeeld vindt Bac de samenwerking die het afgelopen coronajaar vorm kreeg. 'Als keten werken we nu samen de corona-achterstanden weg. We hebben ook meer inzicht in elkaars keuken. Ik weet wat het OM op de plank heeft liggen, nationaal en regionaal, en wat dat aan extra werkstraffen kan opleveren, en zo kunnen wij ook weer onze capaciteit op een goede manier inzetten. Dat is de winst van corona. Het gaat niet alleen meer over intenties, maar over met elkaar zorgen dat het ook gebeurt.'
Minder voorlopige hechtenis
Het nieuwe wetboek betekent ook een verandering in de Nederlandse praktijk van voorlopige hechtenis. In ons land wordt de voorlopige hechtenis vaak verlengd; een praktijk waarbij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg kritische noten plaatste. Bac: 'Daarom heeft het nieuwe wetboek het uitgangspunt: in vrijheid het vonnis afwachten, tenzij. Wij zijn daar blij mee. Voorlopige hechtenis kan veel schade aanrichten, voor de verdachte maar ook voor de samenleving. Het leidt ook tot een grotere kans op recidive. Als mensen lang in voorlopige hechtenis zitten, heeft dat grote gevolgen: ze raken hun baan kwijt, soms hun relatie, het kan zijn dat ze uit hun woning worden gezet. Dus die voorlopige hechtenis kan bepalend zijn voor de kans dat we iemand later in zijn leven terugzien in de strafrechtketen.'
In het verleden maakte Bac als officier van justitie zelf talloze malen de afweging om verlenging van voorlopige hechtenis te vragen. 'Kijk, in een ernstige mensenhandel-, moord- of zedenzaak hoef je daar geen seconde over na te denken. Maar er zijn een heleboel andere zaken waarbij je volgens het nieuwe wetboek eerder zult moeten kijken of er alternatieven zijn. Die alternatieven zijn er: een enkelband, toezicht, het volgen van een cursus. In die nieuwe praktijk van voorlopige hechtenis zullen wij als reclassering altijd worden betrokken. En ik ga ervan uit dat de rechter en het OM dan ook vaak van ons zullen willen horen: hoe loopt het eigenlijk?'
Zelf vragen om rapportage
Nieuw in het wetboek is ook dat de verdachte in de toekomst zelf om een reclasseringsrapport kan vragen. Bac: 'Nu vraagt hij dat, meestal via zijn advocaat, aan de officier van justitie. De officier bepaalt vervolgens of dat nodig is. Een vasthoudende advocaat krijgt het zeker wel voor elkaar, maar in de praktijk is het toch een drempel. Als je kijkt naar equality of arms in het strafproces is het goed dat in het nieuwe wetboek is vastgelegd dat de verdachte en de verdediging rechtstreeks toegang hebben tot de reclassering.'
Die ontwikkeling past ook bij de bijzondere, onafhankelijke positie van de reclassering, vindt Bac. 'Wij zijn een van de oudste organisaties van onze soort in de wereld en als een van de weinigen geen overheidsorganisatie, maar een particuliere stichting. Daar hoort bij dat we niet alleen werken in opdracht van de gerechtelijke autoriteiten, maar ook van de verdachte. Altijd onafhankelijk, dus het is niet zo dat de verdachte kan zeggen: schrijf eens een rapport dat mijn schorsing mogelijk maakt.'
Praktisch betekent het nieuwe wetboek voor de reclassering hetzelfde als voor alle andere partijen in de keten. 'Mensen opleiden, andere formulieren, systemen aanpassen', somt Bac op. 'Natuurlijk moeten wij daarvoor goed gefaciliteerd worden, maar voor mij is dat evident. Zo'n monument moderniseer je eens in de honderd jaar. Dat is elke euro waard.'