‘Met z’n allen die strafrechtketen de bocht door krijgen’
Verslag Nationale Ketenbriefing 28 september 2022
Twee lange jaren corona en boerenprotesten dwongen de halfjaarlijkse Nationale Ketenbriefing meermaals de online videovergadering in. Eindelijk kunnen de leden van het Bestuurlijk Ketenberaad elkaar weer in het echt in de ogen kijken. Met resultaat: er worden pragmatische en creatieve ideeën bedacht. Aan ideeën geen gebrek; nu alleen nog doen.
“Online praat toch een stuk lastiger”, blikt dagvoorzitter Hanneke Ekelmans (Korpsleiding Politie) terug op de afgelopen twee jaar. Ze vindt het heerlijk om weer voor een zaal vol hoofdofficieren van justitie, rechtbankpresidenten, eenheidsleiding politie en andere bestuurders in de strafrechtketen te mogen staan. “Het is zo belangrijk is om als strafrechtketen het gesprek te blijven voeren. We hebben toch dagelijks met elkaar te maken en hebben uiteindelijk hetzelfde doel.”
De lichten dimmen. ‘Na 14 jaar ten onrechte vast te hebben gezeten in wat bekendstond als de Rosmalense strafzaak, is Rob B. vandaag vrijgesproken.’ ‘Het OM Oost-Nederland seponeert 1.500 zaken vanwege een tekort aan rechters in Gelderland, wat doet dit met de slachtoffers?’ Een compilatie van journaalbeelden en nieuwsprogramma’s bewijst de groeiende druk op de strafrechtketen. ‘Afgelopen jaren zijn meer criminele zaken opgelost dan ooit dankzij cryptocommunicatie.’ ‘Te weinig rechters, officieren, rechtszaken die steeds complexer worden: redenen waarom vele duizenden zaken jaarlijks worden uitgesteld.’
We realiseren veel met elkaar, maar er wordt vanuit de maatschappij ook steeds meer van ons verwacht, vat Ekelmans de beelden samen. Er staan nogal wat uitdagingen voor de deur, bevestigt ook de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak Henk Naves. Zoals de invoering van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering. De aanpak van doorlooptijden. De digitalisering van de keten. De aanpak van multiproblematiek, die zich onder meer op de ontwikkeling van de wijkrechtspraak zal richten. Gezamenlijk vormen ze de prioriteiten voor de strafrechtketen voor de komende jaren.
Papier de keten uit
Over de digitalisering neemt Martine Vis (Programmadirecteur Ketensamenwerking Politie) het woord. Want dat papier moet zo veel mogelijk de keten uit. “Niet alleen om ons werk sneller te doen met minder rompslomp, maar ook voor het milieu en de leesbaarheid van dossiers. Wij van de politie zijn altijd erg van de veiligheid, dus bedacht onze dienst ICT een speciaal lettertype dat bijna onleesbaar wordt als je het scant of kopieert, om daarmee fraude te voorkomen. Op zich een goed idee, maar ook voor de rechter waren de ingescande dossiers verschrikkelijk slecht te lezen.” Instemmend gemompel in de zaal. “Daar zijn we straks vanaf, laat dat een motivatie zijn.”
Een opgewekte voice-over legt in een bondige video uit wat het Digitaal Proces Dossier de strafrechtketen kan brengen. Het helpt bij het digitaal opzetten, samen beheren en overdragen van dossiers aan het OM, de rechtspraak en advocatuur. Dat betekent: minder papier, een minder foutgevoelige overdracht, beter doorzoekbare dossiers. Stukken kunnen direct digitaal worden ondertekend door alle partijen. Digitale bewijsstukken delen wordt simpeler en foto’s van omstanders tonen veel scherper. Printen en per post verzenden is verleden tijd; dossiers worden met een paar muisklikken digitaal verzonden.
166.560 A4’tjes
Inmiddels is 15 procent van de basisteams van de politie over op het DPD; afgelopen augustus waren al ruim 166.560 A4’tjes bespaard. Het lijkt een kleine stap – digitaal verzenden in plaats van printen – maar er zit een hele wereld achter, legt Vis uit. “Het gaat om 168 basisteams bij de politie en een aantal onderdelen van de landelijke eenheid die straks geen natte handtekeningen meer zetten, maar alles digitaal doen. De authenticiteit van digitale handtekeningen moet worden onderzocht en er moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met bepaalde bewaartermijnen. In het tweede kwartaal van volgend jaar willen we het papier de keten uit hebben.”
Uit de zaal klinken een paar eerste voorzichtig enthousiaste reacties. “Dat mijn collega’s nu via hun smartphone een handtekening kunnen zetten, wordt zeker als meerwaarde ervaren”, reageert Janny Knol (Eenheidschef Politie Oost-Nederland). “Maar het vraagt ook wat van collega’s, die een heel nieuw werkproces moeten aanleren.” Joop de Scheffer (Hoofd Operatien Politie Noord-Nederland) haakt hierop aan: “Dit is typisch zo’n project waarbij je vooral veel handige handjes op de werkvloer nodig hebt. Collega’s die anderen op weg kunnen helpen” Hij heeft nog wel een bemoedigende boodschap voor de mensen die aan de vooravond van het DPD staan: “Vrees niet, het komt echt goed.”
Bestuurders in het bluswater
Het mooie van deze diverse groep bestuurders in dit overleg, benoemt Michiel de Ridder (directeur Strafrechtketen), is hun achtergrond. “Het zijn allemaal bestuurders, maar ze komen ook uit de inhoud en staan met hun voeten in het bluswater. Dat maakt de gesprekken vandaag zinvol.” Dat geldt ook zeker voor de volgende spreker: Peter Pulles. Sinds kort is hij lid van de Raad voor de rechtspraak, maar daarnaast blijft hij gewoon zittingen doen. “Ik wil graag de verbinding leggen tussen het dagelijks werk door politie en justitie en de Haagse wereld”, begint hij zijn bijdrage. “Ik werk ten behoeve van mensen op de werkvloer. Daar moet landen wat hier wordt besproken.”
Ook Peter Pulles voelt de toenemende druk op de strafrechtketen. Dat heeft heel wat oorzaken, somt hij op. “In de afgelopen 30 jaar dat ik strafrechter ben zijn zaken veel bewerkelijker geworden. Meer ingewikkelde zaken, meer megazaken, meer georganiseerde misdaad. Waar ik vroeger twee dagen voorbereidingstijd had, word ik nu soms twee weken uit geroosterd om duizenden bladzijden van OM en politie – digitaal – door te lezen.” Ook de groeiende aandacht voor betrokkenen speelt een rol. “Spreekrecht is een goede zaak, net als de versterking van het slachtoffer en de verordeningen van de benadeelde partij. Maar het heeft wel allemaal invloed op ons werk.”
Peter Pulles: "We moeten niet 15 procent harder werken, maar 15 procent slimmer werken"
We moeten wat
Het rijtje wordt langer. Verdachten die steeds vaker ontkennen of zwijgen, zelfs bij zoiets overduidelijks als zwartrijden, wat meer opsporingswerk voor de politie betekent. Strengere motiveringseisen voor rechters. Het digitale werken. Het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Het tekort aan rechters, officieren van justitie en 25.000 politieagenten die binnenkort met pensioen gaan. “Als de maatschappij verwacht dat we ‘leveren’, snap je dat we de komende jaren wat te verhapstukken hebben. De urgentie is hoog, we moeten wat.”
Gelukkig gebeurt er ook al heel wat, weet Pulles. Opleidingsinspanningen bij politie en OM, investeren in extra rechters, onderzoeken of we minder aanhoudingen kunnen realiseren, meer snelrecht. Maar kunnen we nog meer? “Ik ben ervan overtuigd dat het in de keten nog beter kan. Laten we elkaar als politie, OM en ZM de metavraag stellen: hoe effectief is ieders werk? Moet het echt op deze manier? Vraag je niet af waarom het niet kan, maar vraag je af waarom het wel kan. We moeten niet 15 procent harder werken, maar 15 procent slimmer werken.”
Uit de zaal komen wisselende reacties. De een krijgt er een beetje buikpijn van: “We zijn tenslotte al 15 jaar bezig om slimmer te werken. Er zit ook een grens aan, als je kwalitatief werk wil verlenen.” Een ander is optimistischer: “Als ik soms lees welke zaken bij een rechter komen, vraag ik me af: moet dat nou echt dat hele circuit door? Kunnen we in het begin van de keten niet kijken naar andere oplossingen? Als ik soms zie hoe gedetailleerd een wapen wordt beschreven, tot aan de herkomst toe, denk ik: volgens mij gaat het om de vraag of hij het doet of niet. Misschien moeten we kiezen wat we nodig hebben voor een ordentelijke rechtspraak, in plaats van alles doen wat mogelijk is.”
Nieuw Wetboek van Strafvordering
Monique Mos komt de zaal binnen. Net terug van een meeting met TNO over het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering. Sinds begin dit jaar is Mos benoemd als kwartiermaker voor de implementatie van het nieuwe wetboek, dat onder andere beter aansluit bij de aanpak van nieuwe vormen van misdaad, zoals digitale criminaliteit. “De implementatie moeten we als ketenpartners gezamenlijk aanpakken, rekening houdend met wat we als organisaties aankunnen. Iedereen loopt intern weer tegen andere punten aan. Het is goed om dat uit te leggen, zodat ook de Tweede Kamer begrijpt waarom nog niet alles tot achter de komma in euro’s kan worden berekend.”
Een belangrijke randvoorwaarde voor de invoering is dat de ICT-systemen van ketenpartners het aankunnen. Afstemming met het Programma Digitalisering Strafrechtketen en opvolger, het Duurzaam Digitaal Stelsel, is een must. “Het goede nieuws is dat ik bijna een klein programmateam rond heb, met onder meer een financieel adviseur en IV-expert. Daarnaast organiseren we samen met TNO simulatiesessies voor nieuwe onderdelen van het wetboek, bijvoorbeeld de procesinleiding die de officier van justitie moet gaan maken. Zo kunnen we oefenen en onderzoeken of we echt begrijpen wat er staat. Gaat het wel werken zoals we het hebben bedacht? We moeten ergens beginnen en vervolgens onze plannen steeds bijschaven.”
De implementatie vraagt veel van organisaties, beseft Mos. “Maar uiteindelijk gaan we ervan uit dat we hiermee sneller tot rechtspraak over kunnen gaan.” Michiel Zwinkels (Hoofdofficier van Justitie AP Den Haag) reageert: “Het moet niet alleen snellere en efficiëntere rechtspraak opleveren, maar ook betere rechtspraak. Dat inhoudelijke stuk mis ik nog in de discussie.”
Martine Vis: "We willen niet met de vinger wijzen, maar wel kijken hoe we het samen slimmer kunnen doen."
Aan de knoppen
Het woord is voor de tweede keer aan Martine Vis, maar nu met de pet van ‘voorzitter Realisatie Actieplan Strafrechtketen’ op. Waarom ook alweer dit actieplan? “De afgelopen tien jaar is de geregistreerde criminaliteit met 25 procent gedaald, terwijl de doorlooptijden en werkdruk alsmaar toenemen. Iets klopt niet”, frist Vis op. “Deels komt dat door externe factoren, maar er zijn ook knoppen waar we zelf aan kunnen draaien. Een mooi voorbeeld: we wilden 80 procent van de zaken afdoen met ZSM en 20 procent behandelen in de ‘backoffice’. In de praktijk is het andersom.”
Belangrijke vragen die in het actieplan centraal staan: Hoe kunnen doorlooptijden worden verkort en voorraden worden weggewerkt? “Daarbij moeten we ons niet blindstaren op losse onderdelen in de keten, maar dwars door de keten heen kijken”, legt Vis uit. “Hoe lang duurt het vanaf het eerste verhoor bij de politie tot een rechterlijke uitspraak of executie van de straf? Als je dat bekijkt vanuit het oogpunt van een slachtoffer van een misdrijf, is dat soms verschrikkelijk lang. Door tijdsverlies op koppelvlakken tussen organisaties, verschillende beelden over wat een ‘acceptabele’ werkvoorraad is en door discussies over de ‘beste route’. We willen niet met de vinger wijzen, maar wel kijken hoe we het samen slimmer kunnen doen.”
Burenruzie uit de klauwen
En dat mogen de deelnemers met elkaar bedenken. Daarvoor gaan ze uiteen in vier groepen. In ‘groep groen’ wordt gesproken over buitengerechtelijke afdoeningen. “Ik zie veel zaken, zoals burenruzies, die veel beter via mediation afgedaan hadden kunnen worden”, zegt Wilma Groos (rechterlijk bestuurslid Hof Amsterdam). “Voordat het bij ons ligt, is de ruzie al veel te ver geëscaleerd.” In Noord-Nederland zijn alle zedenzaken weggewerkt, vertelt Joop de Scheffer. “Voor 2023 zijn er 400 zittingsmogelijkheden voor zedenzaken. Wij moeten zorgen dat de 400 zaken die dat het meeste nodig hebben op zitting komen. Op al die andere zaken moeten we iets anders verzinnen. Daarin moet je wel op zoek naar anderen. Gewoon maar doorproduceren en klagen dat zaken vervolgens worden geseponeerd, dat helpt niet.”
‘Groep geel’ praat over het oplossen van de voorraden bij OM en politie. De vraag die al snel op tafel komt: Waarom zitten er nog steeds geen rechters in de buurt van de ZSM-tafel? Gerard Tangenberg (President Gerechtshof ’s Hertogenbosch) is wel in voor een proef. Geert Lycklama à Nijeholt (Rechtbank Midden-Nederland): “Laat mij maar een paar deuren verder zitten, want enig onderscheid is wel belangrijk, en kijken of ik een paar zaken als rechter snel kan afdoen. We hebben nog niet alle aspecten besproken, maar misschien is het juist daarom wel zo’n goed plan.”
Een week met een enkelband
In ‘groep rood’ wordt gebrainstormd over de effectieve tenuitvoerlegging van straffen. Robine de Lange-Tegelaar (President Rechtbank Den Haag) legt de vinger op de zere plek: “Als ik iemand een taakstraf opleg, kan het soms wel twee jaar duren voordat de straf wordt uitgevoerd. Dat is niet goed voor onze geloofwaardigheid. Als bepaalde straffen niet kunnen worden opgelegd, moet ik die informatie wel hebben. Dan kan ik op zoek naar een alternatief.” Een idee is om te experimenteren met de enkelband als volwaardige straf. “Daar heb ik ooit een week mee gelopen”, reageert Michiel de Ridder, “en geloof mij: dat is echt een straf.”
‘Groep blauw’ buigt zich over de vraag hoe het aantal (S)SR-vonnissen omhoog kan. “Waarom kunnen we niet met de uitspraak in de Hoge Raad in de hand gaan experimenteren om ook aan de ZSM-tafel te gaan spreken over proces- of fondsenafspraken? Om een rechter snel te laten aansluiten en het snelrecht nog sneller vorm te geven?”, vat Jasper van den Beld (President Rechtbank Zeeland - West-Brabant) de discussie samen. “We moeten helemaal vooraan de keten keuzes durven maken om bepaalde zaken wel of juist even niet te doen. Je kunt beter lef tonen aan de voorkant dan schade repareren aan de achterkant.” En nog een tip: “Zet ervaren officieren op ZSM en snelrecht, die durven doorpakken.”
Opbouwend en enthousiast
Het officiële gedeelte is voorbij, de borrel kan beginnen. “Het is één ding om bij elkaar aan tafel te zitten, maar het gaat vooral om de mindset waarmee je het gesprek aangaat. Die was vandaag opbouwend en enthousiast”, blikt Hanneke Ekelmans terug op de bijeenkomst. “Het is heel makkelijk om uit teleurstelling naar elkaar te wijzen. Maar dan zijn we elkaar aan het bestrijden, terwijl we samen voor dezelfde zaak staan. Over de 1.500 geseponeerde zaken in Oost-Nederland zei Remy van Leest dat hij niet had stilgestaan wat voor effect dit had op de agenten die aan de proces-verbalen van deze zaken hadden gewerkt. Het feit dat hij dit zegt is zo waardevol. De volgende keer kan hij hier rekening mee houden. Het lijken misschien kleine dingen, maar ze zijn zo belangrijk.”
Ook Geert Lycklama à Nijeholt (Bestuurder Rechtspraak Rechtbank Midden-Nederland) is blij met de uitkomst. “Het is zo fijn om elkaar even in een andere setting te spreken. Niet om dealtjes te maken, maar om beter van elkaar te snappen waar je mee worstelt. En eigenlijk worstelen we allemaal met hetzelfde; van te weinig mensen tot ICT die dwarszit. Maar we hebben hetzelfde doel: met z’n allen die strafrechtketen een beetje de bocht door krijgen.”