Innovatief werken, op een verantwoorde manier
2022 was voor Robine de Lange het jaar van back to normal, van de 2 d’s (digitalisering en doorlooptijden) en van haar grote wissel van de Rechtbank Rotterdam naar de Rechtbank Den Haag. Het was ook het jaar waarin ze voorzitter werd van de regiegroep strafrecht en daarmee in het bestuurlijk ketenberaad van de strafrechtketen (BKB) terechtkwam. Een interview met een terugblik op 2022 en een vooruitblik.
Hoe kijkt u terug op het afgelopen jaar?
Robine de Lange: ‘2022 was voor mij het jaar van de wissel. Ik ben overgestapt van de Rechtbank Rotterdam naar Den Haag. Het was ook het jaar waarin ik uit het dagelijks bestuur van presidentenvergadering stapte, voorzitter werd van de regiegroep strafrecht en daardoor in het BKB kwam. Dit was voor mij het jaar van focus op Den Haag en op strafrecht. Het is heel prettig dat we weer normaal hebben kunnen draaien in dit postcoronajaar, het jaar van back to normal. Als ik zie hoeveel grote strafzaken er in het hele land zijn behandeld, met als hoogtepunt de uitspraak in het MH17-proces, dan ben ik echt trots. Maar de grote uitdagingen die er liggen als het gaat om de doorlooptijden en de digitalisering baren me zorgen.’
Het blijft lastig om de doorlooptijden te verkorten; waar ligt volgens u de oorzaak?
Robine de Lange: ‘Het is een combinatie van factoren. Corona heeft natuurlijk niet geholpen. Niet alleen omdat we twee maanden geen fysieke zittingen konden doen, maar ook omdat in die coronatijd heel veel overtredingen zijn geverbaliseerd. Na de lockdown stonden de zware zaken bovenaan het lijstje, terwijl de berg overtredingen steeds groter werd. Als je prioriteert in de ene zaakstroom, leidt dat tot vertraging in de andere zaakstroom. Daarnaast worden zaken steeds complexer, met meer getuigen die op zitting moeten worden gehoord, veel meer megazaken en ingewikkelde vraagstukken zoals bijvoorbeeld EncroChat. Zaken duren daardoor gewoon langer; niet alleen in onderzoeks- en opsporingsfase, maar ook in berechting. Ook worden doorlooptijden deels veroorzaakt door wachttijden. Soms wachten we nodeloos op elkaar en dat is zonde.’
Wat valt eraan te doen?
Robine de Lange: ‘Om de doorlooptijden te verkorten moeten we met z’n allen aan een heleboel knoppen draaien. Daar hebben we elkaar voor nodig. Door dezelfde, juiste bestuurlijke informatie te hebben kunnen we verschil maken. Daarbij is mijn motto: meten is weten. Uit de cijfers bleek bijvoorbeeld dat we niet overal in het land volledig gebruik maakten van de capaciteit van het supersnelrecht. Daar zijn we als BKB, samen met het realisatieteam, op gaan sturen – met succes. Dat is een klein stapje, maar wel een belangrijke. Straf heeft veel meer effect als je het lik op stuk doet. Hetzelfde geldt voor grote zaken, die vaak pro forma terugkwamen. Daarom onderzoeken we met het BKB waar de bottlenecks zitten. Wachten we te lang op een bepaald rapport? Als een ketenpartner anders prioriteert, kunnen wij dan sneller door? Zo hebben we afgesproken dat we zaken niet meer willen aanhouden voor onbepaalde tijd, want dan verdwijnen ze uit het zicht. Beter werkt het om af te spreken dat een aanvullend proces-verbaal binnen drie maanden klaar moet zijn. Dat is een kwestie van regievorming en daar blijven we op inzetten. Daarnaast moeten we ons serieus bezinnen op nieuwe manieren van werken, zoals het werken met procesafspraken’
Kan digitalisering een rol spelen in het verkorten van de doorlooptijden?
Robine de Lange: ‘Digitalisering is daarin een absolute noodzaak. Daar wordt dan ook hard aan gewerkt. Waar ik vroeger nog met een krat vol politierechterzaken naar huis fietste, zijn de strafrechtdossiers inmiddels bijna allemaal digitaal. Maar de aansluiting tussen politie, OM en rechtspraak is nog steeds niet op orde; de systemen lopen af en toe vast, sommige zaken komen niet door of te laat. Tegelijkertijd zijn er overal tekorten en kan niemand zomaar extra blikken mensen opentrekken.’
Waar heeft een samenwerking echt vrucht afgeworpen?
Robine de Lange: ‘Dat zie je bijvoorbeeld duidelijk in de wijkrechtspraak. Zelf heb ik aan de wieg gestaan van de oprichting van wijkrechtspraak in Rotterdam, dus daar ben ik heel trots op. In een recente uitzending van EenVandaag vertelt Johan Bac, algemeen directeur van de Reclassering, over wat wijkrechtspraak kan betekenen. Niet zozeer voor de doorlooptijden, als wel voor de effectiviteit van wat we als strafrechtketen doen, en om recidive te voorkomen. De wijkrechtspraak loopt nu in Eindhoven, Rotterdam en Amsterdam. In het regeerakkoord is geld vrijgemaakt voor uitbreiding naar de zogenaamde krachtwijken. In Den Haag zijn we met de ketenpartners – de burgemeester, hoofdofficier, korpschef, deken van de orde van advocaten en ik als president – inmiddels al heel ver in de planvorming.’
Wat maakt dat u zo trots bent op de wijkrechtspraak?
Robine de Lange: ‘Ik vind het belangrijk dat we in de rechtspraak niet alleen bezig zijn met zaken behandelen, berechten en beslechten, maar dat we waar nodig ook oog hebben voor de effectiviteit van onze beslissingen. Wanneer je één dossier voorgelegd krijgt, geeft dat een beperkte blik. Dat is in veel zaken geen probleem, waar het bijvoorbeeld gaat om één groot misdrijf. Maar juist als er sprake is van multiproblematiek – mensen aan de onderkant van de samenleving die verdrinken in schulden, met kinderen die niet naar school gaan, die vervolgens een strafbaar feit plegen – voel je je machteloos als je slechts die ene zaak berecht. Je weet dat er veel meer aan de hand is en dat ze vroeg of laat weer bij de rechtbank staan. Waar ik trots op ben is dat we in de wijkrechtspraak proberen, samen met hulpverleners en andere partners, beslissingen te nemen waardoor mensen níét terugkomen. Een mooi voorbeeld is de uitspraak van een verdachte uit Rotterdam, die inmiddels is veroordeeld: ‘Ik voelde me gehoord en geholpen.’ En dat terwijl hij wel een straf kreeg. Daar ben ik trots op.’
Hoe ziet het jaar 2023 eruit voor de rechtspraak?
Robine de Lange: ‘De focus op doorlooptijden en digitalisering blijft; ik noem dat de 2 d’s. Dat zal ook na 2023 nog prioriteit zijn. Ook gaan er interessante dingen gebeuren op het gebied van de wijkrechtspraak. Op een aantal plaatsen gaan we daarmee aan de slag. We ondersteunen dat landelijk met een programma vanuit de rechtspraak. Ik zie ernaar uit om in Den Haag met de wijkrechtspraak aan de slag te gaan. Verder draait het programma Modernisering Strafvordering op volle toeren en verwacht ik dat we stappen gaan zetten met de procesafspraken.’
Hoe houdt u ondanks alle uitdagingen toch hoop voor de toekomst?
Robine de Lange: ‘In de regiegroep strafrecht van de rechtspraak zie ik dat we op veel terreinen aan de slag zijn en goed samenwerken. In het BKB hebben we in een positieve sfeer goed overleg met elkaar. We hebben geen toverstafje waarmee we alle problemen kunnen oplossen., maar beseffen goed dat het niet helpt om elkaar de schuld geven als iets niet loopt; we zetten kleine stapjes vooruit. We moeten ook realistisch zijn. Ik noemde net het MH17-proces: dat heeft ongelooflijk veel geld, tijd en capaciteit gekost. We kunnen natuurlijk niet allemaal zaken op die manier gaan draaien. Hetzelfde geldt voor de Marengo-zaak in Amsterdam (een Nederlandse strafzaak tegen zeventien verdachten, waaronder Ridouan Taghi, red.). We moeten dus ook echt naar nieuwe manieren zoeken.’
Hoe kan het dan wel?
Robine de Lange: ‘Dat is voor mij een reden – en daar komen mijn 2 petten van de regiegroep strafrecht en regiegroep innovatie bij elkaar – om ook aandacht te besteden aan innovatieve manieren van werken. Een voorbeeld daarvan zijn de procesafspraken, waarmee sommige zaken kunnen worden afgedaan. Denk ook aan mediation of herstelrecht. En laten we kritisch kijken naar de enorme hoeveelheid pro forma zittingen in verband met de voorlopige hechtenis; is dat altijd nodig?. Niets is een oplossing voor alles, maar alles helpt op verschillende terreinen. En als je al die dingen doet, gaat die trein uiteindelijk beter rijden.’