Michiel de Ridder: ‘Het huis is gebouwd; nu gaan we het inrichten.’
Hij is niet zo’n terugblikker. Veel liever kijkt directeur strafrechtketen Michiel de Ridder vooruit naar het jaar dat openligt, waarin de samenwerking binnen de Strafrechtketen nog serieuzer wordt en ketenpartners steeds meer taken onderling regelen. Dat kan ook, want: ‘Het onderlinge vertrouwen groeit.’
Wat wilt u meenemen naar 2023?
‘Heel sexy klinkt het niet: de samenwerking tussen ketenpartners. Die beweging is al een tijdje ingezet, maar moet nog echt een stuk verder om de drie grootste opgaven – het nieuwe wetboek van strafvordering, de informatievoorzieningen en de doorlooptijden – aan te pakken. De grootste uitdaging ligt in het verbeteren van het probleemoplossend vermogen van de keten. Als Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) kunnen we wel van alles coördineren, maar de ketenpartners moeten onderling oplossingen vinden en uitvoeren. Dat zie je bijvoorbeeld gebeuren bij het Informatieberaad*, dat nu zelf de fondsen voor projecten in 2023 heeft geregeld. Dat is een grote stap voorwaarts.’
Wat gaat er komend jaar veranderen?
‘De topberaden binnen de strafrechtketen werden in het begin – en soms tot voor kort – extern voorgezeten. Vanaf nu gaan we het voorzitterschap vanuit eigen kringen regelen en rouleren. Dat betekent dat het onderlinge vertrouwen groeit. Verder zal een aantal deeloverleggen opgaan in een nieuw overleg: het coördinerend ketenberaad. Ook is het tijdelijke Programma Digitalisering Strafrechtketen (PDSK) sinds 1 januari omgezet in het samenwerkingsverband Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS).’
Dat vraagt om een andere manier van samenwerken.
‘Precies. Het begon met een leuk idee, de architect en aannemer spraken over vierkante meters en bakstenen en inmiddels hebben we het huis gebouwd. Nu komt het leukste, we gaan het huis inrichten. Dat doe je niet voor even; maar duurzaam, voor de lange termijn en in onderling overleg. Luisteren naar elkaars wensen en elkaar vertrouwen. Want smaken verschillen. En dat geeft soms conflicten maar het doel blijft om er samen uit te komen.’
Wat zijn de grootste uitdagingen voor de keten?
‘We praten vaak over de strafrechtketen als een logistiek proces. De politie spoort op, OM vervolgt, de Rechtspraak berecht en Executie sluit op. In werkelijkheid schuiven zaken heen en weer de keten door. Netwerkorganisaties zijn onderling met elkaar verbonden in een soort ecosysteem, met veel onderlinge afhankelijkheden die zo’n logistiek proces beïnvloeden. Nu het nieuwe wetboek van strafvordering eraan komt, is het zaak om voorraden zo klein mogelijk te krijgen, om te voorkomen dat oude zaken en nieuwe zaken door elkaar heen gaan lopen. Dat vraagt om kortere doorlooptijden. Dat is niet alleen een praktische, maar ook een maatschappelijke opgave. Als daders en slachtoffers niet weten waar ze aan toe zijn, vervaagt de norm en krijg je terecht maatschappelijke onvrede.’
Heeft u een voorbeeld?
‘De wet schrijft voor dat iemand in voorlopige hechtenis binnen drie maanden voor de rechter moet verschijnen. Vaak komt iemand wel netjes binnen die wettelijke kaders voor, maar is het dossier nog niet rond. We kunnen diegene dan niet zomaar vrijspreken; dat zou maatschappelijke onrust geven. Of je kunt een enorm goede beslissing nemen, maar daar zo lang over doen dat het geen effect meer heeft. Je moet zoeken naar een optimum. We hebben te maken met een proces waar veel factoren invloed op uitoefenen. Je moet dus op veel gebieden aan kleine schroefjes draaien. Zoals bij zedenzaken, waar we met zedenexperts van politie en OM onderzoeken waar we het proces nog kunnen verbeteren. Maar verwacht niet dat we daarmee de doorlooptijden ineens kunnen halveren.’
Dat moet dan ook niet altijd het doel zijn; liever een goede beslissing dan een snelle.
‘De werkprocessen zijn ingericht met een speciale reden; niet om er zo lang mogelijk over te doen, maar om zo goed mogelijk onderzoek te kunnen doen. Bij zedenzaken gaat het in veel gevallen om een-op-een-verklaringen. Daarom krijgt de politie veel zaken wegens bewijsarmoede niet snel genoeg rond. Dat betekent dat het OM veel zaken moet seponeren. Een alternatief is om in een vroeger stadium met de zedenofficier om tafel te gaan zitten. Is dit genoeg om een onderzoek te starten? Het kan ook ruimte geven voor anderen oplossingen, zoals mediaton. Sommige mensen willen een dader niet jarenlang achter de tralies, maar willen gewoon een duidelijk signaal afgeven: dit kan niet.’
Zijn er nog meer alternatieven?
‘Ja, bijvoorbeeld door voorlichting en onderwijs, waar bijvoorbeeld Mariëtte Hamer als regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld mee bezig is. Je ziet nu dat er heel snel naar strafrecht wordt gegrepen, maar strafrecht moet een uiterst middel blijven. We zouden aan de voorkant beter de alternatieven in kaart kunnen brengen, zoals mediaton. Als mensen er dan niet uitkomen en alsnog naar de rechter stappen, resulteert dat in langere doorlooptijden, maar dat neem je dan voor lief. Je moet altijd voor ogen houden waar het om draait: het zinvol afdoen van zaken.’
Welke prioriteiten staan er nog meer op het lijstje voor komend jaar?
‘Wat mij betreft de invoering van de Data Alliantie Strafrechtketen (DAS), die streeft naar meer transparantie, uniformiteit en kwaliteit van data. Laat ik zeden weer als voorbeeld nemen. Zo’n begrip wordt lang niet door iedereen hetzelfde ingevuld. De een schaart mensenhandel eronder, de ander doelt op aanranding en verkrachting. We moeten onderling afspreken wat er onder zo’n begrip valt. Dan merk je ook op dat we niet allemaal op dezelfde manier tellen. Waar de politie 1 aangifte telt, kan het OM – die kijkt naar aantal verdachten – bij dezelfde zaak 2 aangiftes tellen. Daarbij missen we een goed systeem om zaken door de keten heen te volgen, om te analyseren waar het onnodig stokt. Daarom bouwen we nu de Strafrechtketenmonitor 2.0, die hopelijk dit jaar klaar is. Daarvoor is het noodzakelijk dat ketenpartners hun data gepseudonimiseerd aan elkaar verbinden. Dat vraagt veel van partijen, maar het is essentieel om beter te kunnen analyseren en rapporteren, zowel aan de keten en de politiek als de maatschappij. Niet om met de vinger te wijzen waar het fout gaat, maar om met elkaar te leren en verbeteren.’
En dan wordt nu hard gewerkt aan de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Wat merken we daar komend jaar van?
‘De implementatie gebeurt door de ketenpartners zelf, maar wij kunnen wel coördineren. Doordat we zo dicht op het departement zitten, kunnen we tijdens het implementatieproces assisteren en meedenken. Wat zien we in de praktijk? Wat wordt een obstakel? Stel, je hebt videobeelden van een vechtpartij. Nu moet de politie wat er gebeurt allemaal op papier uitschrijven; de nieuwe wet maakt het mogelijk om alleen de beelden te tonen. Dat scheelt de politie een hoop werk, maar als een rechter er vervolgens geen soep van kan maken, heb je het probleem slechts verplaatst. Je kunt je voorstellen dat een agent nog wel noteert: ‘Let op de persoon met het gele vestje en kijk vooral naar minuut 25 tot 30.’ Daarnaast is het belangrijk om te kunnen garanderen dat beelden niet zijn bewerkt; iets dat verdachten al snel roepen. Bij digitale teksten hebben we dat nu ondervangen, maar hoe regel je dat met beeldmateriaal? De pilots die nu lopen geven ons de kans om dit soort plooien glad te strijken.’
Tot slot, kunt u een voorbeeld noemen van ketensamenwerking waarbij de verbeteringen duidelijk zichtbaar zijn?
Er wordt vaak geroepen dat de keten vastloopt, maar dat is onzin. Natuurlijk willen we soms dat het sneller gaat, maar de strafrechtketen staat zeker niet stil. Er worden jaarlijks tienduizenden zaken afgehandeld. Het vertrouwen in de rechter is groot. Het is goed om je dat af en toe te realiseren. Wat je ziet is dat steeds meer zaken op de ZSM-tafel terechtkomen. Dat gaat niet met tientallen procenten tegelijk, maar bij zo’n massief pakket betekent een verhoging van 1 procent al een enorme verbetering voor de doorlooptijden. Daar moeten alle partijen iets voor doen: zowel politie, OM, rechtspraak als executie. Door al die partners in het hele land worden acties ondernomen om meer zaken naar het snelrecht te laten gaan. En dat gebeurde zelfs deels tijdens coronatijd, wat extra uitdagingen met zich meebracht. Een ketenvoorbeeld om trots op te zijn.’
* Informatieberaad: bestuurlijk gremium binnen het Duurzaam Digitaal Stelsel Strafrechtketen (DDS) dat opdracht geeft tot realisatie van de gemeenschappelijke digitaliseringsdoelen zoals door het BKB zijn vastgesteld.