(Super)snelrecht? Begin er gewoon aan
Snelrecht en supersnelrecht zijn in het arrondissement Amsterdam de gewoonste zaak van de wereld. Benedicte Mildner, coördinerend rechter-commissaris, en Wouter van Melle, teamleider van het interventieteam van het OM, werken nauw samen om zaken extra snel af te handelen. Zij zijn enthousiast over het middel, al zijn ze het er ook over eens dat sommige zaken zich er beter voor lenen dan andere.
Een toeristische stad als Amsterdam heeft veel last van zakkenrollers. Zeker wanneer slachtoffers hun spullen al hebben teruggekregen en er geen vordering meer is tegen de verdachte, leent de strafzaak zich voor supersnelrecht. Hooguit een paar dagen na het incident is er dan een uitspraak. De veroordeelde gaat de cel in en kan zijn of haar praktijken niet langer voortzetten. Of kan bijvoorbeeld niet zonder straf vertrekken naar een ander land, wat in Amsterdam geregeld voorkomt omdat veel daders als toerist in de stad zijn en niet in ons land wonen.
Het Actieplan Strafrechtketen, dat in november 2020 werd aangeboden aan de Tweede Kamer, vormt de basis onder het terugdringen van de doorlooptijden en het aanpakken van de caseload in de hele strafrechtketen. Het (super)snelrecht, in de uitvoering gecombineerd met goede ketensamenwerking via ZSM, is hiervoor bij uitstek geschikt.
Volgens Mildner zit er een groot voordeel aan het snelrecht, waarbij zij een voorkeur heeft voor het supersnelrecht vanwege de snelheid en efficiëntie: “Bij snelrecht zit de verdachte in hechtenis. Dan moet de rechter-commissaris kijken of die hechtenis kan worden verlengd tot het moment waarop de zaak op zitting dient. Wanneer de zaak werkelijk wordt behandeld, kijkt er nogmaals een rechter naar om de strafzaak af te doen. Maar bij het supersnelrecht behandelt de rechter-commissaris direct een strafzaak en hoeft er dus maar één rechter één keer naar die zaak te kijken. Dat is veel efficiënter én we maken zo ruimte vrij voor andere zaken.”
Grote getallen
Amsterdam heeft inmiddels lange ervaring met (super)snelrecht. Toen Mildner in 2000 aan de slag ging bij het arrondissement, bestond het al. Momenteel zijn er dagelijks drie tot vijf zittingen supersnelrecht en drie keer per week snelrecht. “Het is bij ons een kwestie van grote getallen: in Amsterdam zijn er altijd genoeg zaken die via deze vorm van rechtspraak af te handelen zijn. Je ziet alleen wel dat er soms meer en soms minder zittingen zijn, want iedereen in de strafrechtketen moet het voor elkaar krijgen om een zitting binnen drie dagen voor te bereiden.”
"Deze vorm van rechtspraak is effectief richting slachtoffer, verdachte en samenleving, omdat deze aanpak van lik op stuk indirect de hele keten ontlast."
Dat is meteen het belangrijkste aandachtspunt voor het succesvol doorvoeren van (super)snelrecht, meent Van Melle: “Deze vorm van rechtspraak is effectief richting slachtoffer, verdachte en samenleving, omdat er snel duidelijkheid wordt gegeven, maar ook omdat deze aanpak van lik op stuk indirect de hele keten ontlast. Maar je moet tegelijkertijd wel voldoende zaken hebben om dit recht efficiënt toe te kunnen passen. De gereserveerde zittingstijd voor (super)snelrecht laten we tot het laatste moment leeg, want door de snelle doorlooptijd van dit type zaken moet je flexibel zijn. Je moet er dan wel op vertrouwen dat je de zittingstijd gevuld krijgt. Je wilt namelijk niet dat je rechters en officieren toegewezen hebt aan de zitting en er dan geen zaak te behandelen is.”
Mildner vervolgt: “Om de zitting verder te vullen voegen we snelrecht niet-gedetineerdenzaken zaken toe. Dat zijn zaken waarbij de verdachte een dagvaarding in persoon heeft ontvangen en binnen vier weken ter zitting moet komen.”
Intensieve samenwerking
Voor efficiënt (super)snelrecht is goede samenwerking in de keten belangrijk. Mildner: “Wouter en ik hebben regelmatig contact met elkaar. Maar het OM heeft ook korte lijnen met politie en andere partners in de keten. Als je goed onderling contact hebt, dan leer je dat het geen onwil is als een van de ketenpartijen niet op tijd zijn spullen klaar heeft. Desondanks vinden we vaak een oplossing waarvan iedereen profijt heeft. Dus ook het slachtoffer, en vaak zelfs de verdachte. Door met elkaar mee te denken, ontdekken we hoe we de gezamenlijke voorbereiding het beste kunnen vormgeven. Wat ik daardoor geleerd heb: de boel versnellen betekent niet dat je meer werk moet doen, maar wel dat je anders moet gaan timen.”
Van Melle is het hiermee eens: “Je moet het proces samen goed inrichten en ook vertrouwen hebben in elkaar. Wij zijn de partij die de planning maakt, dan moet de rechtbank er wel op vertrouwen dat wij dat goed doen. Wij moeten er op onze beurt weer op vertrouwen dat de politie snel een compleet en goed proces-verbaal neerlegt. Zo ben je van elkaar afhankelijk. Zeker in het begin is dat soms trial and error, maar geef elkaar de ruimte en blijf samen bijsturen waar nodig. Dan komt het goed.”
"De boel versnellen betekent niet dat je meer werk moet doen, maar dat je anders moet gaan timen."
Gewoon beginnen!
Vanuit de lange ervaring die Amsterdam heeft met (super)snelrecht, geeft Van Melle een simpele tip voor andere arrondissementen: “Begin er gewoon aan. Kleinschalig en leg op voorhand niet te veel vast. Net als in Amsterdam zitten er in andere regio’s OM-medewerkers op de politiebureaus die dit soort zaken binnen ZSM meteen de goede kant op leiden. In Amsterdam gaat het om grotere aantallen aangehouden verdachten in relatief eenvoudige strafzaken, maar ook met een kleinere caseload is het al zinvol. Vul een halve zittingsdag per week als je niet voldoende zaken hebt voor een hele of voor meerdere dagen in de week, dat helpt je ook al. Je ontlast je eigen systeem met iedere zaak die je versnelt.”
Van Melle heeft tot slot nog enkele waardevolle inzichten om te delen: “Organiseer het. Het moet niet om de poppetjes gaan, maar om de structuren die je inricht. Als je reguliere overleggen met elkaar als ketenpartners hebt ingericht, dan ken je elkaar en heb je regelmatig contact. Dat is de olie in de motor bij het organiseren van nieuwe werkwijzen. Maar het overleg mag niet stilvallen, omdat collega x toevallig een andere functie krijgt. En niet onbelangrijk: zorg dat er zoveel onderling vertrouwen is dat je kunt leren van fouten. Straf elkaar niet af, want we willen allemaal dat het werkt. Pas als je leert van de fouten die je maakt, kom je tot een werkwijze die in jouw arrondissement uiteindelijk echt succesvol is. En als je niet weet waar je moet beginnen of hoe je het moet aanpakken; neem gerust contact met ons op. Je hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden.”
Dit artikel is onderdeel van een drieluik over de praktische zaken rondom het toepassen van (super)snelrecht.