Eerste prejudiciële vragen in strafzaken door Hoge Raad beantwoord
De Hoge Raad heeft, in zijn arrest van 13 juni 2023, de eerste prejudiciële vragen in strafzaken beantwoord. Sinds 1 oktober 2022 is het voor strafrechters in rechtbanken en gerechtshoven mogelijk om vragen te stellen aan de strafkamer van de Hoge Raad. Daarvoor was dit alleen mogelijk in civiele- en belastingzaken. Het gaat om een pilot in het kader van de Innovatiewet Strafvordering, in aanloop naar de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering.
Vragen over SkyECC en Encrochat-zaken
De rechtbanken Noord-Nederland en Overijssel hebben de prejudiciële vragen gesteld in SkyECC en Encrochat-zaken die zij in behandeling hebben. De vragen gaan over in Frankrijk verricht opsporingsonderzoek. Dat onderzoek bestond onder andere uit het onderscheppen van versleutelde (telecom)berichten. De prejudiciële vragen gingen onder meer over het ‘interstatelijke vertrouwensbeginsel’. De vraag was of dit ook van toepassing is als tussen Nederland en Frankrijk bij grensoverschrijdende digitale opsporing intensief is samengewerkt in een gemeenschappelijk onderzoeksteam. Mag de Nederlandse rechter er ook dan op vertrouwen dat in het buitenland een opsporingsmiddel rechtmatig is ingezet en dat de betrouwbaarheid van de resultaten is gegeven? Ook zolang de rechter in de andere staat daarover nog niet onherroepelijk heeft geoordeeld? Meer hierover kun je lezen in het nieuwsbericht en de uitspraak van de Hoge Raad.
De rechtbanken Noord-Nederland en Overijssel zullen de onderliggende strafzaken voortzetten met inachtneming van de antwoorden van de Hoge Raad. Deze antwoorden zijn ook van belang voor rechters die in vergelijkbare zaken beslissen.
Eisen prejudiciële vragen
In dit eerste arrest maakt de Hoge Raad ook enkele algemene opmerkingen over de eisen die aan prejudiciële vragen moeten worden gesteld. Die eisen komen er onder andere op neer dat het antwoord van de Hoge Raad nodig is voor het nemen van een beslissing in die zaak. Bovendien moet met de vraag een zaaksoverstijgend belang gemoeid zijn, bijvoorbeeld omdat een antwoord op de vraag ook van belang is voor andere rechtszaken. De Hoge Raad benadrukt dat het aan de rechter zelf is te beoordelen of het nodig is een vraag te stellen.
Voortgang pilot
Alle rechtbanken en hoven zijn betrokken bij de pilot. Zij gaan, samen met de Hoge Raad, verder met testen hoe het in de praktijk werkt om gedurende een lopende strafzaak een prejudiciële vraag te stellen. Om uiteindelijk iets te kunnen zeggen over het nut en de mogelijke nadelen van het stellen van vragen in strafzaken, is het goed als het niet bij deze eerste vragen blijft.
De uitkomsten worden verzameld en samen met de Hoge Raad en in samenwerking met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) geëvalueerd.