Toezichtopdrachten geautomatiseerd van CJIB naar politie
Sinds 1 april dit jaar ontvangt de politie toezichtopdrachten niet meer via e-mail van het CJIB maar via een geautomatiseerde koppeling tussen de systemen van beide organisaties. Het gaat hierbij om de voorwaardelijke veroordeling, het voorwaardelijk sepot, de gedragsaanwijzing OM strafbeschikking, de schorsing voorlopige hechtenis en de vrijheidsbeperkende maatregel 38v Sr.
Het automatiseren van het berichtenverkeer is het vruchtbare resultaat van ‘Toezichten 1a’, onderdeel van ketenproject Vrijheidsbeperkende Sancties (VBS). Naast deze modernere manier van routeren, wordt er een inhoudelijke kwaliteitsslag gemaakt in de informatie die het CJIB bij de opdrachten aan de politie levert.
Hümeyra
Op 18 december 2018 werd de 16-jarige Hümeyra Ergincanli doodgeschoten in Rotterdam. Haar ex-vriend Bekir E., destijds 31 jaar, werd in juni 2021 voor de moord veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Hümeyra deed in de loop van 2018 diverse keren aangifte tegen hem van stalking en bedreiging. De Inspectie JenV deed onderzoek naar haar tragische dood en kwam tot de conclusie dat de politie, het OM, Reclassering Nederland en verschillende andere organisaties maar beperkt informatie deelden en niet goed samenwerkten. De aanpak van haar zaak was versnipperd, waardoor er geen volledig beeld van de risico’s was en de risico-inschatting voor Hümeyra’s veiligheid tekortschoot. Om tot betere handhaafbare toezichtsopdrachten te komen richtte de politie in november 2019 een landelijke Taskforce Toezichtsopdrachten binnen de politie-eenheid Rotterdam. Dit was bedoeld als een tijdelijke voorziening totdat het CJIB de toezichtsopdrachten via geautomatiseerd berichtenverkeer zou kunnen aanleveren.
In juni 2021 heeft de minister de Tweede Kamer toegezegd aan honderd procent zicht voor de politie te zullen werken, te realiseren door een ketenbreed automatiseringstraject.
Kwetsbaar
Alexander Vroomen is manager bij het CJIB. Zijn team zorgt ervoor dat de toezichtopdrachten, de zogenaamde lasten tot tenuitvoerlegging, naar de politie gaan. Hij legt uit: “Het CJIB krijgt de strafrechtelijke beslissingen zowel via e-mail als via elektronisch berichtenverkeer binnen van het OM. Vooral bij spoedbeslissingen, zoals schorsingsvoorwaarden, DUT-(dadelijk uitvoerbaar toezicht)- en DUM-zaken (dadelijk uitvoerbare maatregel) gebeurt dat via e-mail, beslissingen als voorwaardelijke veroordelingen en strafbeschikkingen worden elektronisch aangeleverd. Vóór 1 april e-mailde het CJIB de beslissing door naar de politie. Het CJIB deed daarbij een beperkt aantal checks, bijvoorbeeld of de beslissing volledig was, of bij een contactverbod persoonsgegevens waren aangeleverd en of bij een locatieverbod een locatie was vermeld.”
Bram van Alphen, adviseur landelijke portefeuillehouder Arrestantentaken & Executie bij de politie vult aan : “De politie deed zelf nadere controle op de aangeleverde gegevens. Zo controleerden we o.a. de juistheid van de aangeleverde persoonsgegevens en het bestaan van de locaties van de locatieverboden. Met de inspanning van de taskforce zijn op die manier al kwalitatief betere handhavingsopdrachten ontstaan. Deze wijze van aanlevering via de e-mail was erg kwetsbaar en bevatte bij aanvang van de Taskforce tot wel 25% kwaliteitsissues.”
Uitgaan van behoefte
Dertienduizend lopende zaken gingen in het weekend van 1 april in één keer live over naar de nieuwe situatie, een voor de project- en lijnorganisatie bijna militaire operatie. Van Alphen: “De toezichten komen nu geautomatiseerd binnen. Ze zijn per direct raadpleegbaar tot op het niveau van de individuele opsporingsambtenaar op straat. De verwerkingstijd is drastisch verminderd.”
Om voor een kwalitatief goede opdracht te zorgen, wordt nu vanuit het CJIB, analoog aan de werkwijze van de taskforce, meer gerichte informatie meegegeven in de ‘last’. In een intensieve voorbereiding namen de taskforce en de medewerkers van het CJIB samen alle ins en outs van het proces door en werd de behoefte aan specifieke informatie en waarom die zo essentieel is voor de uitvoering van het toezicht, met elkaar besproken. Denk bijvoorbeeld aan de hoedanigheid van de persoon in geval van een contactverbod. Gaat het om een slachtoffer of een medeverdachte?
Vroomen: “Mijn ervaring in ketenprojecten is dat de samenwerking vaak gebaseerd is op wet- en regelgeving en zich daar ook veelal tot beperkt. In dit project zijn wij vooral van de behoefte uitgegaan. Dat levert pittige, maar goede discussies op.” Van Alphen: “We durven expliciet en eerlijk naar elkaar te zijn en dat is nodig om tot kwaliteitsverbetering te komen.”
Vaart erin houden
Tot 1 september vindt een intensief nazorgtraject plaats, er wordt 100% gecontroleerd in een feedback lus. Vroomen: “We spreken elkaar elke week om onze werkafspraken over en weer verder fijn te slijpen en heel kritisch te blijven kijken naar welke informatie om welke reden nodig is.”
Na de toezichten in project 1a, volgen straks ook de toezichten voor TBS, PIJ, ISD en GVM en uiteindelijk komen ook de gedragsaanwijzingen 509hh Sv, VI-toezichten en enkele nog wat kleine zaakstromen aan bod. Volgens Van Alphen is het belangrijk de vaart erin te houden. “De nieuwe werkwijze is van wezenlijk belang voor verschillende ontwikkelingen.
Samen met Rechtspraak en OM
Project Toezichten 1a is een belangrijke eerste stap in het werken aan 100% zicht. Vroomen: “Bij ons zorgt het voor meer bewustwording van de waarde van goede informatie. We gaan ook meer uit onszelf terug naar ZM en OM als er aanvullende informatie nodig is.”
“We zijn er nog niet”, benadrukken Van Alphen en Vroomen. Vroomen: “We moeten in de keten met elkaar van begin tot eind aan eenduidige kwaliteit van informatie werken.” Van Alphen: “Klopt, we hebben ook de Rechtspraak en het OM nodig. Vonnissen zijn vooral gericht op strafoplegging en niet op tenuitvoerlegging. Een ook zijn we als strafrechtketen nog erg dadergericht, terwijl slachtoffergegevens net zo belangrijk zijn. Alleen door in de volle breedte samen te werken, kunnen we verbeterslagen maken. Hier en daar zien we daar al goede voorbeelden van.” Vroomen: "Ja, de pilot in Noord-Nederland is een mooi initiatief tussen OM, ZM, politie en CJIB. Daar werken we met elkaar aan een kwalitatieve aanlevering gebaseerd op wat nodig is om tot een succesvolle uitvoering te komen van strafrechtelijke beslissingen. Dat geeft ons als keten meteen meer slagkracht.”