783 vragen Tweede Kamer over nieuw Wetboek van Strafvordering beantwoord

De ministers voor Rechtsbescherming en van Justitie en Veiligheid hebben vandaag de beantwoording van de vragen van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering naar de Tweede Kamer gestuurd.

De Tweede Kamer stelde deze 783 vragen in zes verslagen. Hierbij werd de Tweede Kamer ondersteund door vier universiteiten. De vragen gaan onder meer over de voorstellen die tot doel hebben dat strafzaken beter voorbereid bij de zittingsrechter komen, over het recht op rechtsbijstand van verdachten, de rol en rechten van slachtoffers, de bepalingen ter ondersteuning van een digitaal strafproces, de rol van beginselen in het nieuwe wetboek en de verhouding tussen het wetboek en lagere regelgeving. De rapporteurs Ellian en Helder en de fracties in de Tweede Kamer zullen deze antwoorden gebruiken voor de plenaire behandeling van het nieuwe wetboek in de Tweede Kamer. Deze staat gepland voor het eerste kwartaal van 2025 en wordt verspreid over acht dagen.

Ronald Verbeek is bij het ministerie van Justitie en Veiligheid projectleider van het omvangrijke wetgevingsproject nieuw Wetboek van Strafvordering. ‘Met het aanbieden van deze nota aan de Tweede Kamer is wederom een belangrijke stap gezet in dit project. De fracties en de rapporteurs kunnen zich met deze nota in de hand nu verder gaan voorbereiden op de mondelinge behandeling van dit wetsvoorstel die al is gepland door de Tweede Kamer’, aldus Verbeek.

Wetboek van Strafvordering

Vernieuwing van een bijna 100 jaar oud wetboek

Het Wetboek van Strafvordering bevat de regels waaraan politie, Openbaar Ministerie, rechters en advocaten zich moeten houden in het strafproces: van de opsporing van verdachten tot de uitvoering van de straf. Het huidige wetboek stamt uit 1926 en is door vele wijzigingen onoverzichtelijk en ontoegankelijk geworden. Met de vernieuwing wordt het wetboek toegankelijker, overzichtelijker, toekomstbestendig en techniekneutraal. Het is de bedoeling dat het wetboek op 1 april 2029 in werking treedt. Deze datum is samen met de partners in de strafrechtketen bepaald, zodat zij voldoende tijd krijgen om de implementatie van het omvangrijke nieuwe wetboek voor te bereiden.

Samenwerking

De afgelopen tien jaar is in samenwerking met de politie, de bijzondere opsporingsdiensten, de Koninklijke Marechaussee, het Openbaar Ministerie, de Rechtspraak en de advocatuur gewerkt aan de teksten van het nieuwe wetboek. Ook de uitvoeringsorganisaties zoals het Centraal Justitieel Incassobureau, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Reclassering, Slachtofferhulp Nederland en de Raad voor de Kinderbescherming zijn betrokken.

De eerste vaststellingswet van het nieuwe wetboek, waarin de Boeken 1 tot en met 6 zijn opgenomen, is in maart 2023 bij de Tweede Kamer ingediend. De behandeling van dit wetsvoorstel is dus in volle gang. Maar voor de inwerkingtreding van het nieuwe wetboek moeten nog enkele wetten tot stand komen. De tweede vaststellingswet, voor de Boeken 7 en 8, zal naar verwachting eind 2024 bij de Tweede Kamer worden ingediend. De eerste aanvullingswet, ter aanvulling van het wetboek op een aantal onderwerpen, zal naar verwachting begin 2025 worden ingediend.