‘Wij buigen ons voortdurend over de vraag hoe je het werk slimmer en beter kunt organiseren’

Het Openbaar Ministerie (OM) en de Rechtspraak nemen succesvolle initiatieven om de doorlooptijden in de strafrechtketen te versnellen. Geert Lycklama à Nijeholt, strafrechter bij de rechtbank Noord-Holland en raadsadviseur bij de Raad voor de rechtspraak, en Charles Wiegant, Officier van Justitie voor Zeeland en West Brabant en programmadirecteur Voorraden en Doorlooptijden bij het Openbaar Ministerie: ‘In de hele strafrechtketen delen we de opvatting dat de doorlooptijden echt moeten worden teruggedrongen.’

Verschillende mensen zitten aan een vergadertafel en praten met elkaar.

‘Bij het OM zijn de voorraden te hoog en de doorlooptijden te lang’, legt Charles uit. ‘Of het nu gaat om complexe meervoudige kamerzaken of de eenvoudigere politierechterzaken: zowel slachtoffers als verdachten moeten vaak lang wachten op een oordeel. Doorlooptijden van twee jaar zijn in de strafrechtketen niet ongebruikelijk.’ Geert deelt dit perspectief: ‘Hoewel het vertrouwen in de rechtspraak in Nederland gelukkig hoog is, leeft in onze samenleving tegelijk het idee dat strafrechtelijke procedures te lang duren.’

Veelkoppig monster

Dat het niet altijd goed lukt om alle stappen in het strafproces vloeiend te laten verlopen heeft diverse oorzaken. Geert spreekt dan ook over een veelkoppig monster. ‘Het basale strafrecht is in feite niet zo ingewikkeld. Zie het als een soort variant op de tien geboden: iedereen weet wel zo’n beetje wat je wel en niet mag doen. Wat het ingewikkeld maakt is dat wij graag een compleet dossier willen hebben voor iedereen die bij een strafzaak betrokken kan zijn. Je hebt te maken met de politie, het OM en de Rechtspraak, maar vaak ook met veel andere partijen die een rol spelen in een strafproces.’

Zorgvuldigheid voorop

‘In het strafproces spelen zorgvuldigheid van het onderzoek en de belangen van personen en organisaties een belangrijke rol’, bevestigt Charles. ‘Alvorens hij een beslissing neemt, wil de officier soms bijvoorbeeld extra onderzoek doen of getuigen verhoren, moet de geestesgesteldheid van een verdachte nader worden onderzocht, of is DNA-onderzoek nodig. Ook advocaten kunnen de rechter-commissaris vragen om een getuige te horen.’

'Wij zijn niet zo goed in het oplossen van maatschappelijke problemen.'

Portretfoto van Charles Wiegant
Charles Wiegant

Een winkeldiefstal is een winkeldiefstal

Charles plaats daarbij twee kritische kanttekeningen. ‘Ten eerste denken we soms dat het strafrecht maatschappelijke problemen, zoals schulden- en verslavingsproblematiek, kan oplossen. Daardoor maken we relatief simpele zaken af en toe heel moeilijk. Maar wij zijn niet zo goed in het oplossen van maatschappelijke problemen. Kijk, een winkeldiefstal is soms ook gewoon een winkeldiefstal. Dáár moeten we ons op richten.’

Gewoontes en gebruiken

‘Ten tweede zijn er in de loop der jaren in het strafrechtdomein allerlei gewoontes en gebruiken ontstaan, zonder ons kritisch af te vragen welke effecten die hebben op doorlooptijden en voorraden’, vervolgt Charles. ‘Soms leggen we bijvoorbeeld de nadruk op een inhoudelijk briljant oordeel. Maar zo’n oordeel is tijdrovend, waardoor het een deel van zijn waarde verliest. Of we benutten als OM de wettelijke mogelijkheid onvoldoende om assistent-officieren zaken te laten beoordelen en een strafbeschikking te laten opleggen. En dat terwijl we weinig capaciteit hebben.’

Geert Lycklama à Nijeholt
Geert Lycklama à Nijeholt

Bruidsjurk

Voor Geert is dit herkenbaar. ‘Ik vergelijk het proces met de mooie bruidsjurk, waarbij je moet oppassen dat die niet pas één dag na de bruiloft klaar is. Rechters en gerechtsjuristen zijn zeer gemotiveerd hun werk goed te doen en de juiste beslissingen te nemen. Dat kunnen ze ook echt heel goed. Maar het leidt soms tot een individualistische en een wat minder allesomvattende benadering van processen en zaken. Ook bij de Rechtspraak zie ik dingen die doen uit gewoonte. Bepaalde zaken zetten we bijvoorbeeld altijd op de meervoudige kamer - een zitting met drie rechters -, waar één ervaren rechter soms ook volstaat. Maar om deze gewoontes te veranderen is soms wetgeving nodig. De politierechter mag bijvoorbeeld maximaal een gevangenisstraf van één jaar opleggen. Als je die grens zou verruimen kun je meer zaken door één rechter laten afdoen. Verder is op dit moment de regel dat een uitspraak van de meervoudige kamer veertien dagen na de behandeling van een strafzaak plaatsvindt, terwijl het best vaak mogelijk is om na de zitting en een korte schorsing al meteen mondeling vonnis te wijzen. Wel zo duidelijk voor iedereen. Toch vereist de wet ook in zo’n geval nog een schriftelijk vonnis. Als je dit aanpast en je het verplichte vonnis achterwege kan laten, dan kun je zo’n zaak afdoen met een aantekening mondeling vonnis, zoals de enkelvoudig sprekende rechter dat nu doet. Op die manier creëer je ruimte.’

Wetenschappelijk onderzoek

Bij het OM is Charles directeur van het programma Doorlooptijden en Voorraden. ‘De afgelopen jaren is er veel maatschappelijke aandacht geweest voor de prestaties in de strafrechtketen. Die heeft in 2022-2023 geleid tot een parlementaire verkenning door de vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid. Omdat we ons zorgen maakten, hebben we in maart 2023 het Wetenschappelijk Bureau Openbaar Ministerie (WBOM) gevraagd onderzoek te doen naar de omvang van de voorraden binnen het OM, en daar een analyse voor op te leveren.’

Koppelvlakken

Maar eigenlijk vindt Charles dat er helemaal geen keten is. ‘We doen net alsof het strafrecht een lopende band is. Maar zo eenvoudig is het niet. Het strafrecht is een geheel van zelfstandige organisaties die in wisselende samenstellingen met elkaar samenwerken. Daarom kijken wij als OM vooral kritisch naar de achterstanden in ons eigen proces, tussen het koppelvlak met de politie aan de voorzijde en het koppelvlak met de Rechtspraak en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) aan de achterzijde. Verder gaan wij dus niet, ook vanuit de overtuiging dat politie en Rechtspraak zelf wel weten hoe zij hun prestaties kunnen verbeteren.’

Programmaplan

Begin 2024 heeft het OM een programmaplan goedgekeurd. Dit plan behelst onder meer de standaardisering van definities en van de koppelvlakken aan voor- en achterzijde van het proces, en een uniforme meting van doorlooptijden. Om meer als eenheid op te treden is het OM in sprints gaan werken: binnen een afgebakend tijdvak moet een bepaalde hoeveelheid werk zijn voltooid. Alle politierechterzaken die langer dan twee jaar geleden zijn aangehouden moeten bijvoorbeeld vóór het einde van het jaar afgehandeld zijn.

Snellere doorlooptijden

Inmiddels zijn de doorlooptijden verbeterd, zegt Charles. ‘We wilden bijvoorbeeld met grote urgentie de doorlooptijden van zedenzaken aanpakken. Alle zedenzaken moeten nu binnen 60 dagen na instroom beoordeeld zijn. Eind juni zaten zeven van de tien arrondissementen al boven die (tussentijdse) norm. Dat succes heeft simpelweg te maken met focus, inzet en kracht. Maar één zwaluw maakt nog geen zomer. En ik realiseer mij maar al te goed dat we daarmee druk zetten op de Rechtspraak.’

'Met tien procent meer rechters zouden we al veel meer kunnen doen.’

Capaciteit

Ook de Rechtspraak buigt zich voortdurend over de vraag hoe je het werk slimmer en beter kunt organiseren. ‘De Rechtspraak is anders ingericht dan het OM’, zegt Geert. ‘Onze grootste opgave is het aanbieden van voldoende zittingsruimte om de zaken van het OM op een nette manier af te doen. Maar die capaciteit hebben we eigenlijk niet. Met tien procent meer rechters zouden we al veel meer kunnen doen.’

Best practices

Samen met het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) onderzocht de Rechtspraak wat tóch mogelijk zou zijn. ‘Daarbij kijken we ten eerste hoe de strafunits van de rechtbanken zijn georganiseerd, wat daar goed en minder goed gaat en wat deze units van elkaar kunnen leren’, aldus Geert. ‘Een mooi voorbeeld van een bewezen goede praktijk is de zogenoemde PR+, een ervaren politierechter die in zijn of haar eentje wat steviger zaken kan afdoen. Ook de rol-MK voor alle proformabehandelingen of de vaste kamercombinaties zijn goede best practices die bewezen succesvol zijn gebleken, maar die niet in alle gerechten zijn ingevoerd. De beschrijvingen en evaluaties van alle best practices hebben we in een boekje gebundeld en voorgelegd aan het Presidenten-Raad-Overleg van de Rechtspraak (PRO). De presidenten hebben toegezegd zich sterk te maken in hun eigen gerecht om ten minste één of twee werkmethodes in te voeren die ze nu nog niet hanteren. Als dit inderdaad gebeurt hopen we ook meer eenheid te creëren in de wijze waarop de gerechten zijn georganiseerd.’

Rondetafelgesprekken

Ten tweede heeft Ybo Buruma, raadsheer in de Hoge Raad, op 27 juni in een bijeenkomst met zo’n 50 strafrechters en gerechtsjuristen gesproken over de vraag hoe zij met hun werk omgaan. Dit als vervolg op eerder georganiseerde rondetafelgesprekken hierover. ‘Denk daarbij aan de vraag hoe je hoofd- en bijzaken kunt onderscheiden of hoe rechters en griffiers beter kunnen samenwerken. Voor mij persoonlijk geldt: een goed zaakvoorbereidingsformulier dat is opgesteld door een goede gerechtsjurist is bij een strafzaak mijn belangrijkste leidraad. Maar er zijn ook rechters die alles zelf willen lezen en in kaart brengen. Dat mag natuurlijk, maar dan is het wel de vraag of zo’n voorbereidingsformulier, waaraan een vaak universitair opgeleide gerechtsjurist een hoop werk heeft besteed, nog wel nodig is. Ik pleit ervoor vaker naar andermans aanpak te kijken. Is die goed? Wat zit er dan in de weg om die aanpak niet over te nemen? Ga in ieder geval niet dubbel werk zitten doen. Dat leidt ongetwijfeld tot minder werkdruk en meer werkplezier.’

Gesprekken zetten aan tot nadenken

Hoe effectief is zo’n bijeenkomst als die met Ybo Buruma? ‘Een paar dagen later is het meestal weer business as usual’, erkent Geert. ‘Als je terugvalt in je dagelijkse routine is de verleiding om niet te veranderen groot. Ik kan natuurlijk ook niet zeggen dat we door deze gesprekken tien procent slimmer gaan werken. Maar we gaan een plan maken om de verandering levend te houden. Want de deelnemers vonden het een goede bijeenkomst. Bovendien hebben veel andere collega’s de eerdere rondetafelgesprekken, die ook online te volgen waren, gehoord en denken na over dit onderwerp. Dat is een nieuwe en belangrijke ontwikkeling.’

Coördinerend Ketenberaad

Charles en Geert zijn beiden lid van het Coördinerend Ketenberaad (CKB). ‘Dit beraad stimuleert de samenwerking tussen de partijen in de strafrechtketen en de aanpak van voorraden en doorlooptijden in strafzaken’, vertelt Jessie Strohmaier, adviseur CKB bij de directie Strafrechtketen. ‘In het CKB zijn het OM, de Rechtspraak, de politie, het CJIB, Reclassering Nederland, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en het ministerie van Justitie en Veiligheid vertegenwoordigd. We proberen elkaars acties en bewegingen te volgen, zodat de effecten daarvan voor alle ketenpartijen duidelijk worden. Hoewel het CKB een landelijke tafel is, gebeurt het werk bij de regionale politie-eenheden, arrondissementspakketten en rechtbanken. Daarbij worden we geholpen door regionale ketencoördinatoren. Die brengen de partijen bij elkaar en zorgen ervoor dat de samenwerking daadwerkelijk vorm krijgt.’

'Een verbetering over de hele strafrechtketen is complex. Daarom benadruk ik dat elke organisatie vooral naar haar eigen stukje moet kijken.'

Kijk naar je eigen stukje

In het CKB komt ook de verbetering van de doorlooptijden aan de orde. Charles: ‘Dit onderwerp staat nu eenmaal hoog op de agenda, niet alleen in de strafrechtketen, maar ook maatschappelijk. Maar zo’n verbetering over de hele keten is complex. Daarom benadruk ik dat elke organisatie vooral naar haar eigen stukje moet kijken: plaats doorlooptijden op de agenda, zorg voor een gevoel van urgentie en wees bereid daarop te acteren. Als alle partijen dat doen en we alle inspanningen bij elkaar optellen, dan komen we een heel eind!’

Cultuurverandering…

‘Ook de Rechtspraak voelt die urgentie’, vult Geert aan. ‘Wat mij betreft is een koerswijziging van een paar graden al heel mooi. Ik zou het een cultuurverandering willen noemen, waarbij de vraag verschuift van “Hoe kan ik met mijn kennis en vaardigheden deze zaak het beste doen?” naar “Hoe zorg ik voor een allesomvattende benadering van deze zaak en wat betekent dat voor mijn aanpak?”

… prestatieverbetering

Charles vaart iets scherper aan de wind. ‘Je kunt het cultuurverandering noemen. Maar ik denk dat het helpt als je het hebt over prestatieverbetering. Als wij zes zaken bij de rechter aanbrengen, dan doen we dat omdat we zes vonnissen willen hebben. Dáár gaat het over!’