Inzicht in multiproblematiek: plotsessie 12 maart 2020

Hoe kan de strafrechtketen een betekenisvolle bijdrage leveren aan de aanpak van multiproblematiek? Die vraag stond centraal tijdens een plotsessie op 12 maart.  Ketenpartners gingen op zoek naar inzicht, overzicht en nieuwe ambities.

Multiprobleemgezinnen brengen niet alleen persoonlijke ellende met zich mee, maar ook hoge maatschappelijke kosten. Volgens Hugo Hillenaar is het daarom hoog tijd voor een gezamenlijke en domeinoverstijgende aanpak van multiproblematiek. De directeur Strafrechtketen zegt dat er veel programma’s zijn. “Ik wil beginnen met het scheppen van overzicht. Op basis daarvan krijgen we inzicht: wat doen we wel, wat doen we niet? Maken we af wat goed werkt, of hebben we de neiging om steeds nieuwe dingen te verzinnen?” Hugo Hillenaar nodigde ketenpartners uit voor een plotsessie om input te verzamelen, onder meer voor een actieplan van het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) voor de komende jaren. Het BKB bespreekt het onderwerp multiproblematiek op 7 mei.

Om te beginnen buigen de deelnemers zich op 12 maart over verschillende definities. Wanneer spreken we eigenlijk van een multiprobleemgezin? Hebben de gezinnen te maken met meervoudige, gestapelde problematiek? 

Gaat het om problemen die complex en hardnekkig zijn en elkaar beïnvloeden? Of speelt de gefragmenteerde overheidsinzet in het sociaal, zorg- en veiligheidsdomein ook mee? Volgens de meeste deelnemers is er naast complexe problematiek ook sprake van instanties die over elkaar heen buitelen. Een deelnemer: “Zij kunnen een van de veroorzakers van het probleem zijn. Neem schulden, waarbij boete op boete wordt gestapeld. Misschien moeten we wanbetalers op een andere manier straffen.” 

Guido Veldhuis, TNO

Verschuiving naar de voorkant

Guido Veldhuis, onderzoeker bij TNO, doet in opdracht van het ministerie van JenV onderzoek naar multiproblematiek. Aan de hand van een dynamisch model werkt hij samen met de ministeries van BZK, SZW en VWS aan een gedeelde beleidstheorie. Op basis van systeemdynamica kijken zij naar de verwevenheid van problemen binnen verschillende leefgebieden.

Volgens Roger van den Sigtenhorst, adviseur Directie Strafrechtketen, zijn ketenpartners zich ervan bewust dat ze meer met elkaar en met aanpalende beleidsterreinen moeten samenwerken. Bertine Koekkoek is landelijk netwerkregisseur ZSM en vertelt dat het bij ZSM lastig is om de verbinding te leggen met zorg. “We leggen contact door te vragen wat ze qua hulpverlening met iemand willen, maar krijgen geen informatie.” Ligt dit aan de privacywetgeving? Of maakt onbekend onbemind en weten hulpverleners onvoldoende wat er in het strafrecht gebeurt? 

Behoefte aan bezinning

In subgroepen gaan de deelnemers vervolgens nader in op de onderwerpen ambitie, vakmanschap en gegevensdeling. Hugo Hillenaar vraagt de aanwezigen na te denken over een haalbare ambitie voor de komende jaren. “Wat zou er in het volgende regeerakkoord moeten staan?” Deelnemers hopen op een doorontwikkeling van Marvel, het model dat onderliggende oorzaken van multiproblematiek inzichtelijk maakt. Beleidsmedewerker Lili Bannenberg van het Directoraat-Generaal Straffen en Beschermen van het ministerie van JenV vertelt dat 5 procent van de bevolking op dit moment 50 procent van het zorgbudget kost. Naast het (maatschappelijk) leed, kost het de samenleving dus veel. En dat percentage zou volgens de deelnemers dan ook omlaag moeten. Claudia van Diessen, beleidsadviseur bij Stichting Halt, zou graag zien dat multiprobleemgezinnen uiteindelijk een geringer aandeel hebben in het plegen van strafbare feiten. “Daarnaast hoop ik dat mensen meer regie hebben over hun eigen leven en structureel de juiste hulp krijgen.” 

Jan Henk Stegeman, die zich bij Reclassering bezighoudt met huiselijk geweld, pleit voor reductie van het aantal projecten dat zich met multiproblematiek bezighoudt. “Laten we ophouden om vanuit de ketenorganisatie nieuwe pilots op te zetten, er zijn al zoveel programma’s. We moeten eerst bekijken wat er al gebeurt en wat werkt.” Dat beamen meerdere deelnemers. Er is behoefte aan bezinning. Een ander probleem dat wordt aangekaart: lang niet altijd zitten de juiste ketenpartners aan tafel. “Denk beter na over welke partners je uitnodigt”, klinkt het eensgezind. 

Vakmanschap en professionaliteit

In de subgroep die over vakmanschap en professionaliteit van gedachten wisselt, vraagt Roger van den Sigtenhorst zich af hoe om te gaan met professionele ruimte. “Krijgen professionals de ruimte, dan vragen ze om kaders. Maar geef je ze kaders, dan zeggen ze: ‘Schrijf me de wet niet voor.’”, lacht hij. Zo zijn er meer spanningsvelden. Iedereen is het erover eens dat professionals meer oog zouden moeten krijgen voor het grotere geheel en dus eigenlijk ‘netwerkbreed’ geschoold moeten worden. “Als we mensen opleiden, doen we dat nog te veel vanuit de eigen organisatie en het eigen werkproces.” Tegelijkertijd hebben professionals maar een paar dagen per jaar tijd voor het volgen van opleidingen. Deelnemers vinden het belangrijk om in elkaars keuken te kijken, maar ook dat staat onder druk door de hectiek van alledag. Verder is leren van casuïstiek nuttig: in zogenaamde ‘terugspoelsessies’ kijken naar wat werkt. 

Tot slot pleiten de deelnemers voor de ontwikkeling van een gezamenlijke visie, een kader om gezamenlijk aan te werken. Op het gebied van huiselijk geweld is zo’n visie uitgeschreven: ‘Veiligheid Voorop’. Hierin staat omschreven wie welke rol heeft, waardoor duidelijk is wat je van elkaar mag verwachten. Voor de omgang met licht verstandelijk beperkten zou zo’n domeinoverstijgende visie ook nuttig zijn; zij kampen immers vaak met multiproblematiek.

Gegevensdeling

Het delen van gegevens heeft in alle domeinen een plek: bij ZSM, in de strafrechtketen en in de zorg- en Veiligheidshuizen is veel aandacht voor gegevensdeling en handreikingen voor professionals. Maar volgens Sanne Borst, coördinerend informatiemanager bij JenV, ben je er nog niet als je alles met elkaar hebt geregeld. “Je moet continu in gesprek blijven.” De deelnemers horen regelmatig dat mensen bang zijn om gegevens te delen omdat ze niet weten of dit mag. Hoe doorbreek je deze handelingsverlegenheid? Borst: “Eigenlijk zou het tuchtrecht eraf moeten, zodat je niet meer individueel aansprakelijk bent als je gegevens deelt. Verder zou het handig zijn als duidelijk is in welke gevallen je gegevens móet delen. In onduidelijke gevallen zou je terecht moeten kunnen bij een autoriteit, die professionals dekt.” 

Hugo Hillenaar dankt aan het einde van de dag de aanwezigen voor hun komst. Als één ding duidelijk is geworden, dan is het wel dat er geen behoefte bestaat aan het opstarten van nieuwe pilots. Het heeft veel meer zin om samenhang te zoeken in bestaande programma’s.