Programmaverslag PDSK
Programma digitalisering strafrechtketen
Voorwoord
Zorgdragen voor tijdig, eerlijk en effectief recht. Schuldigen tijdig en eerlijk opsporen, vervolgen en bestraffen. Opgelegde sancties zo uitvoeren dat ze effect en betekenis hebben en onschuldigen vrijuit laten gaan. Dat is en blijft de maatschappelijke opgave van de strafrechtketen. Een grote uitdaging in tijden van razendsnelle digitale ontwikkelingen die een enorme invloed hebben op onze samenleving, verschijningsvormen van criminaliteit en daarbij ook op ons werk.
Zo’n digitale transformatie vraagt om wendbaarheid van en samenwerking tussen onze ketenpartners, evenals substantiële investeringen in technologie en kennis. Het Programma Digitalisering Strafrechtketen (PDSK) is zo’n investering, met als doel dat iedere professional in de strafrechtketen op elk vereist moment, vanaf elke plek, digitaal beschikt over informatie, waarbij de kwaliteit op orde is en rechtsstatelijkheid geborgd. En dat informatie voor burgers en procespartijen transparant, vindbaar, ‘need to know’ en (digitaal) toegankelijk is.
Naast de aanpak van doorlooptijden en multiproblematiek hebben we als Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) de afgelopen vier jaar dan ook sterk de focus gelegd op de digitalisering en informatievoorziening in de strafrechtketen. Het versterken van de informatievoorziening kunnen we als strafrechtketen alleen samen bereiken. Gelukkig is de wil om samen te werken sterk aanwezig, maar zo eenvoudig is het niet om onze systemen op elkaar af te stemmen. De komende jaren, waarin ook de implementatie van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering hoog op de agenda staat, zullen we onze samenwerking nog verder moeten intensiveren. Daarbij bouwen we verder op de voorgaande jaren. In het afgelopen programma PDSK hebben we samen al veel producten ontwikkeld en er zijn duidelijke afspraken gemaakt over gezamenlijke uitgangspunten aan de informatiseringskant. Dat we nu dezelfde taal en standaarden gebruiken in de systemen die we aan het bouwen zijn, is pure winst.
Tijdens het dagelijkse werk krijg je waarschijnlijk niet vaak mee wat er in de keten wordt ‘gebouwd’. Sterker nog: het beeld wordt nogal eens bepaald door knelpunten en storingen. Heel begrijpelijk. Juist daarom nodig ik je van harte uit om dit verslag eens door te lezen. Er gebeurt namelijk heel veel, en stap voor stap wordt het beter.
Namens de leden van het Bestuurlijk Keten Beraad,
Mr. G.W. van der Burg
Voorzitter BKB en voorzitter College van procureurs-generaals
Digitalisering en de strafrechtketen
Digitalisering biedt kansen om het werk effectiever en efficiënter te doen. Ook de strafrechtketen zet gezamenlijk in op digitalisering. Digitalisering is noodzakelijk om met de tijd mee te gaan, werkprocessen te optimaliseren en de dienstverlening aan de burger en de maatschappij te verbeteren. De taakvervulling van de ketenpartners kan dan ook niet meer zonder een digitale keten.
De strafrechtketen is één van de omvangrijkste ketens van Nederland. In tegenstelling tot wat de naam strafrechtketen suggereert is eerder sprake van een netwerk dan van een (sequentieel werkende) keten. Dit stelt eisen aan de samenwerking en beschikbaarheid van informatie. Het is daarnaast een uitdaging om met elkaar samen te werken in een keten waarin de aard en cultuur van de ketenpartners, evenals de digitale volwassenheid, aanzienlijk verschilt. De partijen in de strafrechtketen zijn zich bewust van deze uitdagingen en pakken deze met elkaar op, onder andere binnen het Programma Digitalisering van de Strafrechtketen (PDSK).
De samenwerking binnen de strafrechtketen kent een lange historie. In 2016 is een gezamenlijk ambitietraject gestart, met de vraag waar de strafrechtketen zich op zou moeten richten. Op basis van de uitkomst van deze ‘ophaalfase’ van het ambitietraject, is een aantal ontwikkellijnen voor de keten onderscheiden.
Daarnaast verscheen in 2017 het rapport Van den Emster met een analyse van de staat van de strafrechtspleging en bijbehorende investeringsagenda. Naast de institutionele verantwoordelijkheden van de ketenpartners, vraagt moderne strafrechtspleging om een gezamenlijke (digitale) opgave. Volgens Van den Emster zijn de voorwaarden hiervoor: een hoogwaardig, deskundig en toekomstgericht functioneren van iedere organisatie voor zich, een soepele onderlinge samenwerking, een goede ketenlogistiek en versterking van de informatievoorziening.
In 2017 heeft het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) de ambitie van de strafrechtketen bepaald en informatievoorziening als een van de geprioriteerde opgaven benoemd. Het kabinet heeft voor de periode van 2018 – 2022 hiervoor een bedrag van 200 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Met de prioritering van de informatievoorziening door het BKB ontstond de noodzaak om als ketenpartijen meer georganiseerd samen te werken aan de digitaliseringsopgave. In 2017 wordt de Ketencoördinatiegroep Informatievoorziening Strafrechtketen (KIS) opgericht. De KIS coördineert de projecten voor de verbetering van de informatievoorziening in de strafrechtketen. Eind 2018 besluit het BKB, op basis van de uitgevoerde Gateway Review en een onderzoek door ABD-Topconsult, om de digitalisering vorm te geven in een programma: het Programma Digitalisering Strafrechtketen 2019-2022 (PDSK).
Bestuurlijk Ketenberaad (BKB)
Het Bestuurlijk Ketenberaad (BKB) is het strategisch beraad waar ketenorganisaties en het ministerie van Justitie en Veiligheid (J en V) afspraken maken over de samenwerking en de prestaties van de strafrechtketen. Daarnaast heeft het beraad een adviserende taak richting de minister.
De geprioriteerde opgaven van het BKB zoals in 2017 benoemd:
- (Kortere) Doorlooptijden
- Multiproblematiek
- (Verbeterde) Informatievoorziening
Voor de periode van 2022 – 2027 zijn de volgende prioriteiten benoemd:
- (Kortere) Doorlooptijden
- (Verbeterde) Informatievoorziening
- Implementatie Gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering
Organisatie van de digitalisering van de strafrechtketen
Het BKB stelt in 2019 een Opdrachtgeversberaad (OGB) in voor de besturing van het PDSK. In het OGB nemen de I-bestuurders van politie, OM, Rechtspraak, twee partijen uit het executiedomein en J en V deel. De politie vertegenwoordigt in het OGB ook het platform Bijzondere Opsporingsdiensten (BOD-en). Het OGB bestuurt het programma, daarin bijgestaan door het programmateam, de Architectuurraad (AR) en de Portfolioraad (PR).
In de ontwikkeling naar een Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS) wordt in 2022 OGB hernoemd tot Informatieberaad (IB) en wordt het CIO-Beraad van de strafrechtketen opgericht.
Het Huis van de Strafrechtketen in Utrecht is de locatie waar de samenwerkende partijen binnen de strafrechtketen elkaar treffen.
Informatieberaad (IB)
Het IB (voorheen OGB) is binnen het programma PDSK het bestuurlijk gremium voor de realisatie van de gemeenschappelijke digitaliseringsdoelen. Het ketenperspectief en het ketenbelang staan hierbij centraal. Vanaf 2023, met de start van het DDS, heeft het IB een meer koersbepalende en kaderstellende rol. Het IB is de schakel naar het BKB. Daarnaast sturen en interveniëren de leden van het IB binnen de eigen organisaties op de beoogde (keten-) doelstellingen.
CIO-beraad SRK (CIOB)
Vanaf 2023 richt het CIOB zich op het realiseren van de digitaliseringsdoelen binnen de gestelde financiële kaders. Het CIOB heeft de ambitie deze doelen tijdig en effectief te bereiken en legt in het Ketenjaarplan vast wat de hieraan gerelateerde portfolio van IV-projecten, -programma’s en te realiseren voorzieningen zijn. Daarbij werkt het CIOB vanuit een inhoudelijk ketenperspectief en neemt zij het IV-verandervermogen van de partners en de keten in ogenschouw. Het CIOB is samengesteld uit de CIO’s en hoofden CIO Offices vanuit de ketenorganisaties en J en V.
Architectuurraad (AR)
De AR is samengesteld uit architecten van de ketenorganisaties. Samen zijn zij verantwoordelijk voor de ‘Doelarchitectuur Strafrechtketen’: de Ketendoelarchitectuur (KDA). Deze is in september 2020 formeel vastgesteld door het BKB en wordt vanaf dat moment doorontwikkeld en onderhouden. De AR is ook verantwoordelijk voor het uitwerken van oplossingen voor specifieke ketendoelstellingen; de keten-solutionarchitecturen. De AR adviseert en toetst projecten, programma’s en de routekaarten Ketenvoorzieningen op hun bijdrage en het voldoen aan de architecturen.
Portfolioraad (PR)
De PR geeft invulling aan het inrichten en uitvoeren van portfoliomanagement in de strafrechtketen. De PR monitort de projecten op het portfolio en ondersteunt het CIO-beraad Strafrechtketen (CIOB) en het Informatieberaad (IB) in de besluitvorming rondom het portfolio. Daarbij gaat het enerzijds om een optimale samenstelling van het ketenportfolio om de doelstellingen van de keten te bereiken. Anderzijds adviseert de Portfolioraad het CIO-beraad en het IB bij het bijsturen op individuele projecten, wanneer de informatie uit de monitoring daartoe aanleiding geeft.
In de Portfolioraad is een brede vertegenwoordiging vanuit de strafrechtketen aanwezig: politie, OM, Rechtspraak, CJIB en DJI en ook Justid en het platform BOD’en. De verbinding met de bredere executieketen wordt gelegd doordat ook de portfoliomanager van het Coördinerend Beraad Executieketen (CBE) lid is van de PR.
Terugblik 2019-2022
Terugblik programma 2019-2022
Het programma kent een indeling in drie fasen: richten (koers bepalen), inrichten (van programma en projecten) en verrichten (realiseren).
Programmafase 1: Richten (2019 – medio 2020)
In 2019 is het programma gestart. Het programma richt zich op de vijf digitaliseringsdoelen: Multimedia, Papier (zoveel mogelijk) uit de keten, Dienstverlening en ‘Duurzaam Digitaal Stelsel’ en ‘Ketenvoorzieningen’. De laatste twee werden gezien als randvoorwaardelijk voor het realiseren van de eerste drie doelstellingen.
In de inrichtingsfase is het programmaplan uitgewerkt en is invulling gegeven aan de leidende principes en de ketendoelarchitectuur. Daarnaast is het programma begonnen met het inzichtelijk maken van digitaliseringsprojecten die al voor de start van het programma liepen, de stakeholders en geldstromen: zo ontstond een actueel beeld.
Leidende Principes Digitalisering
De Leidende Principes Digitalisering zijn eind 2019 vastgesteld. Deze principes geven richting aan de digitalisering en beschrijven de wijze waarop ketenpartijen samenwerken en de digitalisering wordt vormgeven.
De Leidende Principes Digitalisering zijn de basis geweest voor de uitwerking van het Programmaplan 2019-2022, de Ketendoelarchitectuur (KDA) en het keten projecten portfolio.
Leidende principes
Bij de digitalisering van de strafrechtketen is het uitgangspunt dat de inrichting van processen binnen een ketenpartij geen invloed mag hebben op de (inrichting van de) processen van de andere ketenpartijen. Dit uitgangspunt krijgt concreet vorm door de keuze om de uitwisseling van gegevens, berichten en bestanden tussen ketenpartijen te laten plaatsvinden door een generieke infrastructuur. We noemen dit ook wel de ‘Strafrechtketenbrug’.
Ketendoelarchitectuur
De Architectuurraad heeft de Ketendoelarchitectuur (KDA) uitgewerkt, die staat voor het verhogen van de interoperabiliteit (uitwisselbaarheid van informatie) van de strafrechtketen. Dit maakt dat gegevens vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar en herbruikbaar zijn tijdens de digitale uitwisseling. De keten-solutionarchitecturen zorgen er voor dat deeloplossingen van de organisaties op elkaar aansluiten en het geheel aan de afgesproken doelstellingen voldoet.
De Ketendoelarchitectuur KDA geeft richting aan de digitalisering in de strafrechtketen zodat bij iedere stap, in elk project, de interoperabiliteit in de strafrechtketen verbetert. Het mantra van de KDA verwoordt daarbij het ultieme streven.
Mantra
De strafrechtketen kan digitaal, betrouwbaar, veilig en eenvoudig gegevens over personen, zaken, beslissingen en bewijsmiddelen uitwisselen met wie dat nodig heeft en mag hebben ten behoeve van handelen, beslissen, leren en verantwoorden. Zodanig dat gegevens samenhangend beschikbaar zijn vanuit de verschillende perspectieven: persoon (justitiabele, slachtoffer, getuige), de ‘zaak’ of de context.
De KDA kan worden samengevat in vijf kernpunten
- Weten welke gegevens de basis vormden voor de strafrechtelijke beslissingen.
- Gegevens kunnen gebruiken vanuit meerdere perspectieven.
- Bewaken authenciteit en integriteit in de bewerkings- en bewaarketen.
- Elke organisatie heeft autonome zeggenschap over verwerken en toegang eigen gegevens.
- In de keten worden gegevens uniek geïdentificeerd en ongewijzigd gekopieerd.
- Interoperabiliteit verbeteren is het op alle lagen vergroten van het vermogen om ketendoelen te kunnen bereiken.
- Uitwisselbaarheid van gegevens verbeteren met ketencommunicatie-voorzieningen.
- Stelsel van voorzieningen: afspraken, standaarden en ICT voor uitwisselbaarheid van gegevens.
-
Elf voorzieningen verdeeld over vier thema’s gericht op:
- 1. Betekenis en bron
- 2. Integriteit, authenticiteit en transparantie
- 3. Technisch uitwisselen
- 4. Rechtmatig uitwisselen
- Verbeteren interoperabiliteit is een permanent streven.
- Elk project draagt een steentje bij.
- Investeer in nutsbedrijven: expertisecentra rondom verhogen uitwisselbaarheid van gegevens.
- Leer omgaan met tempoverschillen tussen organisaties bij werken aan ketendoelen.
Programmafase 2: Inrichten (medio – eind 2020)
Rond juni 2020 bevindt het programma zich steeds meer in de fase ‘inrichten’. De AR en PR ontwikkelen zich in deze fase van een overlegtafel naar een helder instituut met een portefeuillehouder in het OGB. De focus verschuift van het proces naar de inhoud. Het portfolio wordt meer visie gestuurd. In 2020 heeft het programmabureau alle projecten tegen het licht gehouden en geordend en getoetst aan de doelstellingen: ‘Doen we de juiste dingen en doen we ze ook goed?’ Het resultaat is een geleidelijke omslag naar een focus op de vijf digitaliseringsdoelen. Daarnaast wordt ook het Huis van de Strafrechtketen ingericht in Utrecht, een centrale plek waar de partners uit de strafrechtketen elkaar ontmoeten en samenwerken.
In juni 2020 is een Gateway Review uitgevoerd. De Gateway Review is positief over de programmaorganisatie. Het reviewteam uit twijfels over de haalbaarheid van de programmadoelstellingen in 2022. De zorgen richten zich met name op de capaciteit en kennis op alle niveaus.
Naast de Gateway review verschijnt op 17 mei 2020 de Quickscan ‘Digitalisering van de strafrechtketen’. In dit onderzoek inventariseert Prof.dr.Sneller (op verzoek van de Tweede Kamer) de risico’s voor het bereiken van de programmadoelstellingen. Een van de voorstellen is om batenrealisatie op te nemen in de programmarapportages. Het doel hiervan is om meer zicht te krijgen op de ingebruikname van de ontwikkelde applicaties en voorzieningen en de hiermee verband houdende te realiseren (maatschappelijke) baten.
Programmafase 3: Verrichten (2021-2022)
Eind 2020 markeert de omslag van inrichten naar verrichten langs de lijn van het programmaplan. Het programma werkt vanuit de vijf digitaliseringsdoelen met een samenhangend projectenportfolio. Het totale projectenportfolio bestaat uit ruim 80 projecten in de periode tot en met 2022. De ketenpartners realiseren in deze fase de concrete projecten, waarbij er altijd één ketenpartij de opdrachtgever is.
In de loop van het programma is een werkwijze ontstaan voor opdracht geven voor uitvoering van projecten en programma’s, rapportage over deze uitvoering en besluitvorming over excepties. Voorstellen voor besluiten van het Informatieberaad worden voorzien van advies vanuit ‘de Drieslag’ waarin AR, PR en het programmateam vertegenwoordigd zijn. Deze werkwijze ‘ontzorgt’ het Informatieberaad en zorgt voor snelheid, helderheid en focus in de besluitvorming.
De benodigde ketenvoorzieningen worden samen met ketenpartners gerealiseerd door het programma Ketenvoorzieningen. De ketenvoorzieningen ondersteunen de uitwisseling van gegevens tussen de organisaties binnen de strafrechtketen en vormen daarmee de verbindende brug tussen de organisaties binnen die keten. Ook een verbindende brug is het Huis van de Strafrechtketen. Het gebruik bleef in eerste instantie beperkt door corona, maar inmiddels is het een levendige locatie waar samenwerkende partijen binnen de strafrechtketen elkaar treffen.
‘Als je gezamenlijk tot consensus komt, kan het gaan vliegen’
Betrouwbaar en eenvoudig personen, zaken, beslissingen en bewijsmiddelen volgen van het begin tot het eind van de strafrechtketen. Zodat de juiste informatie voor handelen, beslissen, leren en besturen – zowel binnen en buiten de keten – er tijdig en volledig is. Dit heeft de Architectuurraad Strafrechtketen de afgelopen jaren gedaan om deze doelstelling te bereiken.
De Ketendoelarchitectuur moet ervoor zorgen dat gegevens digitaal, betrouwbaar en eenvoudig kunnen worden uitgewisseld in de strafrechtketen. Maandelijks komen tien à vijftien business- en IT-architecten van politie, OM, Rechtspraak, DJI, CJIB, Raad voor de Kinderbescherming, het Ministerie van JenV en andere ketenpartijen in de Architectuurraad Strafrechtketen bijeen om dit voor elkaar te krijgen.
Frans Smit, enterprise architect bij IVO rechtspraak, herinnert zich nog dat de Architectuurraad vier jaar geleden ‘traditioneel’ begon met de vraag: welke doelen willen we met de strafrechtketen bereiken? “We streven naar een veilige en rechtmatige maatschappij. Dat betekent concreet dat we ons richten op een hogere pak- en strafkans. Anderzijds willen we meer samenwerken met het zorgdomein, zodat we mensen met multiproblematiek beter kunnen helpen. Over de ambities waren al vele rapporten geschreven, maar nu hebben we alle ketendoelen op een rijtje gezet en goed gekeken naar de aanbevelingen.”
Vervolgens zijn de IV-doelen beschreven. Smit: “Wat hebben we aan informatie nodig om de ketendoelen te realiseren? Als we beter willen samenwerken met partijen buiten de strafrechtketen, betekent dat ook dat we gegevens moeten kunnen uitwisselen met psychiaters of schuldhulpverleners.” Terwijl de Architectuurraad nog bezig was met deze theoretische exercitie, begonnen ketenpartners al te vragen om hulp bij de inrichting van portalen of beveiliging. De Architectuurraad bood ondersteuning bij de meest voorkomende thema’s.
Architectuurprincipes
Met het Programma Digitalisering Strafrechtketen (PDSK) kwam geld beschikbaar om de samenwerking tussen de verschillende ketenpartners in de Architectuurraad te bestendigen. De Architectuurraad stelde negen architectuurprincipes op die de samenwerking beschrijven: rechtsstatelijkheid, samenwerken, transparantie, aanpassingsvermogen, dienstoriëntatie, differentiatie waar nodig, digitaal is onze taal, gegevenskwaliteit, zaakgericht én persoonsgericht. Smit: “Deze architectuurprincipes doen geen uitspraken over de interne organisatie van de ketenpartners. Hoe organisaties het achter hun eigen voordeur regelen, mogen ze zelf weten; autonomie blijft belangrijk.”
Ook formuleerde de Architectuurraad wanneer zij hun missie geslaagd achten. Smit: “We zijn tevreden als we betrouwbaar en eenvoudig personen, zaken, beslissingen en bewijsmiddelen kunnen volgen van het begin tot het eind van de keten. Zodat de informatie voor handelen, beslissen, leren, besturen, binnen en buiten de keten er tijdig en volledig is.” Op basis van dit mantra werd de ketendoelarchitectuur ontworpen. “Als je met autonome partijen gaat samenwerken, is het niet mogelijk om informatie te delen vanuit één bron. Later moet je immers kunnen verantwoorden op welke informatie bepaalde beslissingen zijn gebaseerd. Gegevens kun je daarom kopiëren en opnemen in je eigen omgeving, zodat je er later altijd weer bij kunt. Op die manier is informatie traceerbaar.”
Simulaties met gebruikers
De Architectuurraad ging vervolgens aan de slag met ketencommunicatievoorzieningen: bouwblokken om informatie tussen ketenpartners goed te kunnen delen. Aan de hand van simulaties met echte cases, getest door gebruikers, maakten de ketenpartijen afspraken over koppelingen. Smit: “In augustus 2021 bereikten we een mijlpaal met het rapport Verdieping Ketendoelarchitectuur. Nu moet dat gaan landen in ICT-producten, zoals software of standaarden.”
Vaak lopen projecten vertraging op omdat er geen afspraken zijn gemaakt op juridisch of bedrijfsmatig niveau. Wie is waarvoor verantwoordelijk? De Architectuurraad ontwikkelde daarom de handreiking ketenbusinessanalyse. Smit: “Als je helder omschrijft wie waarvoor verantwoordelijk is, gaat de uitvoering vlotter.” Terugkijkend op de afgelopen jaren, ziet Smit echt meerwaarde in het samenwerken met verschillende disciplines. “Architecten denken in blokjes en lijntjes, juristen weer op een andere manier. In multidisciplinaire teams komen verschillende werelden samen. Als je gezamenlijk tot consensus komt, kan het gaan vliegen.”
‘Steeds meer oog voor gedrag, uitvoering en rol professional’
Businessarchitect Willem Eise Jongsma zit namens het CJIB in de Architectuurraad. Hoe kijkt hij terug op de afgelopen jaren?
“Als je zaken automatiseert, maak je ze simpeler, denken mensen vaak. Maar de strafrechtketen is geen koekjesfabriek; een beslissing nemen is maatwerk. Ook al zijn we bezig met automatiseren, warm contact blijft belangrijk. Vanuit dat perspectief proberen wij richting te geven aan de ketendoelarchitectuur. Hoe laten we die aansluiten op de behoefte van de professional? We zijn in gesprek met vertegenwoordigers van gebruikers. Hoe ziet hun informatiepositie eruit en hoe kunnen we die verbeteren? Dat blijkt nuttig. In het geweld van alles wat er moet gebeuren, wil het spreken van gebruikers nog wel eens ondersneeuwen. Architecten zijn het gewend om naar de lange termijn te kijken en te denken in modellen. Ik ben er trots op dat we steeds meer oog hebben voor het gedrag, het werk en de rol van de professional. De afgelopen jaren is de AR nauwer gaan samenwerken met het BKB. Die samenwerking met bestuurders is belangrijk, zodat we geen denktank op afstand zijn, maar daadwerkelijk input leveren voor projecten en programma’s.”
‘In multidisciplinaire teams komen verschillende werelden samen’
‘Het helpt als er zo weinig mogelijk verborgen agenda’s zijn’
Het was niet altijd makkelijk – tegengestelde belangen en dubbele agenda’s zorgden soms voor moeilijke keuzes. Maar met transparantie en onderling vertrouwen kreeg de Portfolioraad aardig wat voor elkaar, vinden leden Priscilla Evers en Fiona van der Spek. Wat dat betreft had het adviesorgaan een voorbeeldfunctie. Een terugblik op de Portfolioraad in vier uitdagingen en een succesnummer.
Uitdaging 1: Samenwerking tussen de ketenpartners
De opdracht aan de Portfolioraad is helder: de doelen en uitkomsten van de samenwerking binnen de keten zijn belangrijker dan de belangen van de individuele organisaties. Dat betekent voor de portfoliomanagers dat ze de pet van hun eigen organisatie zoveel mogelijk thuis moeten laten bij een overleg van de Raad. Niet altijd eenvoudig, want ze zijn tevens afgevaardigde van en boodschapper voor de eigen organisatie. Priscilla Evers: “Elke ketenorganisatie is natuurlijk geneigd om vooral die projecten op te pakken die voor de eigen organisatie het meeste waarde hebben. Maar dat zijn niet per definitie altijd de beste projecten voor de hele keten.”
Fiona van der Spek: “Het was soms best een uitdaging om dat goed uit te leggen in je eigen organisatie. Zeker toen we hier vier jaar geleden mee begonnen. Toen was dit voor veel betrokkenen een nieuwe manier van werken. Maar ik denk dat de meeste organisaties binnen de keten na vier jaar wel inzien dat je de andere ketenpartners nodig hebt als je verder wilt komen. Niet alleen als gehele strafrechtketen, ook als organisatie zelf.”
Uitdaging 2: Beperkte beschikbaarheid van medewerkers
De Portfolioraad was vanaf de start in 2019 aanvankelijk vooral bezig met de samenstelling van het startportfolio en een bijbehorend betrouwbaar en objectief beoordelingskader. Momenteel ligt de nadruk vooral op de maak- en haalbaarheid van projecten. Eén van de belangrijkste uitdagingen waarmee de Portfolioraad zich geconfronteerd ziet, mag nauwelijks een verrassing heten: de beperkte beschikbaarheid aan medewerkers. Er is veel werk, maar de juiste kennis is bij een beperkt aantal medewerkers aanwezig. Priscilla Evers: “Er is vaak wel voldoende budget om projecten te realiseren, maar de beschikbaarheid van personeel is een constante uitdaging. Dat is natuurlijk teleurstellend, want daarop heb je als organisatie maar in beperkte mate invloed.”
Uitdaging 3: Stoppen met projecten
Altijd opvallend lastig voor alles en iedereen: ergens mee stoppen. Fiona van der Spek: “Daar ben ik wel trots op, dat we als Raad durfden in te grijpen en bespreekbaar wisten te maken dat we aan sommige projecten beter een einde konden maken. Dat vond men echt wel lastig aan de bestuurstafel. Aan de andere kant leverde het ons volgens mij ook veel goodwill op.”
Uitdaging 4: Batenmanagement
Batenmanagement, dat is eigenlijk een eufemisme voor de vraag: wat levert een project kwalitatief en kwantitatief op? Priscilla Evers: “Het vereist transparantie bij de betrokken organisaties om daar goed zicht op te krijgen. En dat vindt niet iedereen makkelijk. Als het gaat om het terugdringen van de hoeveelheid papier valt het nog mee. Maar er zijn natuurlijk genoeg gevoelige thema’s waar bijvoorbeeld veel geld bij betrokken is. Transparantie kan geld kosten.”
Succesnummer: De samenwerking binnen de Portfolioraad
Natuurlijk, als de verantwoordelijken zelf de vlag uitsteken, moet je altijd op je hoede zijn. Maar de twee portfoliomanagers lijken volledig oprecht als ze uitweiden over de goede samenwerking binnen de PR. Een van de belangrijkste voorwaarden volgens hen: rugdekking. En chemie tussen de leden van de Raad. Fiona van der Spek: “Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik me open en eerlijk kon uitspreken binnen de PR. Het is een veilige omgeving, met veel vertrouwen in elkaar. En wat fascinerend is om te zien: het lijkt in het DNA van de raad te zijn gaan zitten na vier jaar. Ook als er nieuwe mensen bijkomen – en je hebt best wel wat wisselingen natuurlijk – zie je dat ze die openheid meteen overnemen. Dus ik denk dat die transparantie en dat vertrouwen ook niet meer weggaan.”
Priscilla Evers: “We konden in alle openheid benoemen wat wel en niet goed gaat binnen de keten en bij de eigen organisaties. Dan krijg je toch sneller een reëel beeld van wat haalbaar is en niet. Je ziet toch vaak dat mensen de kaarten tegen de borst houden, om maar niet als zondebok te worden aangewezen.”
Fiona van der Spek: “Je werkt in de keten vaak met een dubbele agenda. Dat kan niet anders, dat is ook niet erg. Maar het helpt als er zo weinig mogelijk verborgen agenda’s zijn.”
Priscilla Evers: “Doelstelling van het PDSK is om een bijdrage te leveren aan een structurele samenwerking in de strafrechtketen. Ik denk dat dit ons met de PR goed gelukt is. Het is niet aan ons om te bepalen of we daarmee een voorbeeldfunctie hebben. Maar informeel zeiden we het natuurlijk wel eens lachend tegen elkaar: Als iedereen binnen de keten nou eens zo open en transparant zou samenwerken…”
“Doelstelling van het PDSK is om een bijdrage te leveren aan een structurele samenwerking in de strafrechtketen. Ik denk dat dit ons met de PR goed gelukt is.”
‘We hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn; zonder wrijving geen glans’
Pittige discussies werden er de afgelopen twee jaar gevoerd in de Drieslag. Een orgaan waarin vertegenwoordigers van de Architectuurraad, Portfolioraad, PDSK en later ook het programma Ketenvoorzieningen, ingestuurde stukken toetsen, voordat ze op de agenda van het Informatieberaad komen. “Daarbij houden we vooral het ketenbelang voor ogen”.
In het ritme van het Informatieberaad, dat eens per maand samenkomt, komen ook de leden van de Drieslag bij elkaar. Vertegenwoordigers van de Architectuurraad, Portfolioraad, programmamanager Ketenvoorzieningen en de QA en controller van het Programma Digitalisering Strafrechtketen buigen zich dan over de ingestuurde stukken. Drie weken voor het Informatieberaad is de deadline voor het insturen van stukken. Machiel Crielaard, secretaris van de Drieslag, beheert de postbus en stuurt rond wat er is binnengekomen: nieuwe projectplannen, aanpassingen van plannen of ideeën waar bestuurders “echt eens naar moeten kijken”.
Samen bekijken de leden van de Drieslag de ingekomen stukken. Vervolgens adviseren zij bij het maken van de agenda van het Informatieberaad. Regelmatig is het nodig dat de bestuurders van verschillende ketenorganisaties met elkaar in gesprek gaan: dan adviseert de Drieslag om het punt op de agenda te zetten. Stukken waarover geen discussie te verwachten is, kan het Informatieberaad goedkeuren via de maandrapportage.
Kwaliteitstoets
Daarnaast beoordeelt de Drieslag of binnengekomen stukken voldoen aan procedurele en inhoudelijke eisen. Chris van Bentum, programmacontroller PDSK: “Door alle binnengekomen stukken te filteren en te toetsen op kwaliteit, faciliteren we het besluitvormingsproces en tillen we dat naar een hoger niveau.”
De leden van de Drieslag gebruiken hun achterban om een mening te vormen over het projectvoorstel. “Vanuit elke discipline bereiden we een advies vanuit het ketenbelang voor”, vertelt Bert Duijsings, voorzitter van de Drieslag. “Als onze gezichtsvelden van elkaar verschillen, probeer ik de algemene deler te vinden en benoem ik de verschillen vanuit ieder gezichtspunt.”
Het advies van de Drieslag wordt vervolgens toegevoegd aan het vergaderstuk. Wietske de Jong-Keetman, voorzitter van de Portfolioraad: “Bestuurders worden natuurlijk gevoed door hun eigen organisatie. Onze externe blik helpt bestuurders om hun eigen blik aan te scherpen en uit te breiden: welke oplossing helpt de keten als geheel verder? Daarmee bieden wij hen een alternatief, bekeken vanuit het ketenbelang. Dat is bijzonder en ook behulpzaam: het advies van de Drieslag geeft bestuurders de optie om te kiezen voor de keten.”
Toetsen en monitoren
Tijdens de laatste bijeenkomst van 2022 bespreken de leden van de Drieslag de déchargedocumenten van het programma Ketenvoorzieningen. De programmamanager heeft een overzicht gemaakt van de producten die zijn opgeleverd en wie dit in de toekomst gaat beheren. Een voorbeeld: het gebruik van ketenbrede afspraken en standaarden voor digitalisering. “Gaat dat nu werkelijk gebeuren?”, vraagt Frank Hendriksen, voorzitter van de Architectuurraad zich af. Volgens Chris van Bentum gebeurt dit niet vanzelf. “Je zou het moeten toetsen en monitoren.”
Hedy van der Ende, manager van het Programma Ketenvoorzieningen knikt. Zij is net bezig met het schrijven van het Jaarplan Ketenvoorzieningen. “Monitoring zouden we moeten opnemen in het jaarplan. Het is niet realistisch om het toepassen van afspraken en standaarden over te laten aan het Ketenbureau, want dit bestaat maar uit een paar mensen. Organisaties moeten hiermee echt zelf aan de bak.”
Kritische houding
Wat is nu precies de meerwaarde van de Drieslag? Reinout Dotinga, risicomanagement en quality assurance PDSK: “Onze kritische houding heeft bijgedragen aan realiteitszin, bijvoorbeeld als het gaat om het basis digitaal dossier, ook wel politiedossier of proces-verbaal genoemd. De informatie die de politie vastlegt, moet wel bruikbaar zijn voor het OM en alle andere partijen die later met de zaak aan de slag gaan. Vanuit de Drieslag zijn er met dit in gedachte kritische noten gekraakt, waardoor de besluitvorming ook in deze richting kon plaatsvinden. We hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn; zonder wrijving geen glans. Wij zijn het kritische tegengeluid voor de keten.” “In het heetst van de strijd hebben we inderdaad felle discussies gevoerd”, beaamt Frank Hendriksen. “Maar we hebben diep respect voor elkaars rol en positie; daarin zijn we de afgelopen jaren wel gegroeid.”
Hoe de Drieslag het ketenbelang voorop stelt
Binnen de strafrechtketen werken organisaties samen die vanuit hun primaire opdracht onafhankelijk van de rest moeten kunnen opereren. Daarnaast is het, ook vanwege de omvang van organisaties zoals de politie, lastig om het geheel van de strafrechtketen te overzien. Een oplossing die vanuit de eigen ketenorganisatie de voorkeur heeft, is niet altijd de oplossing die bijdraagt aan het ketenbelang – er spelen immers grote organisatiebelangen. De Drieslag heeft meer overzicht en brengt het ketenbelang onder de aandacht. Dat doet de Drieslag richting bestuurders, maar ook richting projectleiders die in de keten aan het werk zijn. Deze helikopterview helpt bestuurders een afweging te maken tussen organisatiebelang en ketenbelang.
Digitaliseringsdoelen
Het Programma Digitalisering Strafrechtketen (PDSK) heeft invulling gegeven aan de opgave (verbeterde) Informatievoorziening met als doel de informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners in de strafrechtketen te moderniseren en te verbeteren.
1. Duurzaam Digitaal Stelsel
In het Duurzaam Digitaal Stelsel is samenwerking niet langer afhankelijk van eenmalige gelden, maar structureel georganiseerd, bemenst en bekostigd. Het kerndoel en de ambitie van het DDS is om de maatschappelijke opgave (eerlijk, tijdig en effectief recht) in brede zin te ondersteunen en te optimaliseren met behulp van informatievoorziening. Met de inrichting van dit stelsel wordt de samenwerking op het gebied van keteninformatisering en -digitalisering structureel georganiseerd.2. Ketenvoorzieningen
De (digitale) ketenvoorzieningen zijn ingericht om informatie-uitwisseling (interoperabiliteit) tussen de ketenpartners te ondersteunen. Deze zijn afgeleid van de Ketendoelarchitectuur. De overdracht van processtukken in de keten is het centrale vraagstuk.3. Multimedia door de keten
Al het beeld- en audiomateriaal, relevant voor het procesdossier (als ondersteunend bewijsmateriaal), is beschikbaar voor alle partijen, waar dan ook, in de strafrechtketen. Prioriteit is gegeven aan het realiseren van multimedia voor Veel Voorkomende Criminaliteit (VVC). In een volgend digitaliseringsplateau volgt uitbreiding naar High Impact Crime (HIC) en Ondermijning evenals verbreding naar de andere partners in de kolommen Opsporing en Berechting.4. Papier (zo veel mogelijk) uit de keten
De naam van dit digitaliseringsdoel geeft aan wat het beoogde resultaat is: papier (zo veel mogelijk) uit de strafrechtketen halen, door onder meer procedures te digitaliseren en dossiers digitaal beschikbaar te maken. Een proces-verbaal ontstaat digitaal (digital born) en strafrechtelijke beslissingen worden digitaal opgesteld en verwerkt ten behoeve van de executie. Dit betekent dat de uitwisseling van informatie tussen de ketenpartners digitaal verloopt, ondertekening digitaal plaatsvindt en dat inkomende informatie op papier direct wordt gedigitaliseerd.5. Dienstverlening
Dienstverlening is gericht op digitale communicatie met slachtoffers, advocaten en verkeersovertreders en digitale overdracht van gerechtelijke kennisgevingen (betekenen in persoon en/of e-betekening).Realisatie per doelstelling
1. Duurzaam Digitaal Stelsel
Begin 2022 is een Gateway Review uitgevoerd vooral gericht op de vraag in hoeverre de strafrechtketen klaar is voor het DDS. Een belangrijke observatie was dat de samenwerking tussen de ketenpartners verbeterd moest worden. Een aanbeveling was ook om de maatschappelijke opgave als kerndoel van het DDS te benoemen en op basis hiervan de concrete digitaliseringsopgaven voor de keten te bepalen. De Gateway aanbevelingen zijn opgevolgd in de verdere uitwerking van het DDS. Gaandeweg 2022 groeide het vertrouwen bij de ketenpartners in het DDS met als resultaat dat de ketenpartners per 1 januari 2023 hun samenwerking vervolgen in het Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS). Met het DDS heeft de besturing van de keten-digitalisering structureel vorm gekregen. Hiermee is de realisatie van de ketenambities op het gebied van digitalisering in de strafrechtketen niet langer afhankelijk van een programma en eenmalige gelden.
Veel in de ketensamenwerking blijft zoals dat al werkt. Daarbij brengt de start van het DDS nieuwe werkwijzen en nieuwe mensen met zich mee. De rol van het IB verandert naar een meer kader stellende en koersbepalende rol. Het IB blijft toezien op het behalen van de keten-digitaliseringsdoelen en de kwaliteit van de ketensamenwerking. Het nieuw ingestelde CIOB is in het DDS de motor van de ketensamenwerking. Een deel van de verantwoordelijkheden, die eerder bij het IB lag, wordt in het DDS belegd bij het CIOB. Zo is onder aansturing van het CIOB het Ketenjaarplan 2023 uitgewerkt en stuurt het CIOB op de realisatie daarvan. De Architectuurraad en de Portfolioraad worden in het DDS gecontinueerd. Het beheer en de doorontwikkeling van de ketenvoorzieningen is in het DDS ondergebracht bij de Directie Strafrechtketen (DSK). In lijn met de veranderde rol van het IB verschuift het portefeuillehouderschap van de Architectuurraad, de Portfolioraad en Ketenvoorzieningen in het DDS naar het CIOB.
Het Innovatieplatform SRK en het Netwerk Datakwaliteit hebben een structurele plek gekregen in het stelsel met ook een eigen portefeuillehouder in het CIOB. Met de start van het DDS gaat ook het Ketenbureau van de strafrechtketen van start. Het Ketenbureau heeft vooral een faciliterende rol in de ketensamenwerking en wordt ondergebracht bij de DSK. De afspraken over de samenwerking en de inrichting en besturing van het DDS zijn beschreven in het startdocument Samenwerkingsafspraken DDS. Het jaar 2023 wordt gezien als een overgangsjaar waarin het functioneren en de inrichting van het DDS zich werkendeweg verder invult en ontwikkelt.
Innovatie Platform SRK
Het Innovatieplatform SRK richt zich op het bevorderen van de innovatie- en experimenteerkracht ten aanzien van digitale toepassingen in de strafrechtketen. De afgelopen jaren groeide het aantal deelnemende organisaties uit de keten.
Het doel van innovatie is versnellen: op een snelle en gecontroleerde wijze experimenteren met nieuwe technologieën en nieuwe werkwijzen die in potentie een belangrijke bijdrage zouden kunnen leveren aan het digitaliseren van de strafrechtketen. De Innovation Court selecteert de kansrijke innovaties die dan budget toegewezen krijgen, het platform zorgt voor de benodigde ketenverbinding waarlangs kennis gedeeld wordt.
In de afgelopen jaren zijn de nodige experimenten gefinancierd zoals experimenten met spraak naar tekst, datakwaliteitsmanagement, toepassing van PET-technologie om informatie uit te wisselen tussen Openbaar Ministeries in Europa, maar ook verschillende “machine learning” experimenten en algoritmetoepassingen.
Animatie: CIDaR Animatie
Netwerk Data Kwaliteit
De juiste informatie tijdig beschikbaar in de strafrechtketen. Dat is de doelstelling van het Netwerk Data Kwaliteit. Het netwerk is een samenwerking tussen OM, CJIB, politie, Rechtspraak en Justid. Vanuit deze organisaties werken specialisten nauw samen om data gerelateerde issues in de informatiesystemen op te lossen.
Een netwerk met inhoudsdeskundigen die verstand hebben van data en inhoud zodat kwaliteit ook werkelijkheid wordt en iedereen kan vertrouwen op de juistheid van de administraties en informatie in de keten. De issues die NDK oppakt, komen in beeld door uitgevoerde bestandsvergelijkingen en door meldingen van gebruikers. Per issue wordt bepaald wat de beste oplossing is. Dat kan een datafix zijn, een procesaanpassing, het maken van nieuwe werkafspraken, een systeemaanpassing of een combinatie van dit alles. Voor het maken van analyses en het doen van systeemaanpassingen wordt nauw samengewerkt met systeembeheerders en ontwikkelteams. Met de verbeteringen die worden doorgevoerd, worden fouten direct opgelost en in de toekomst voorkomen. Het helpt de gebruikers in de strafrechtketen de juiste beslissingen te nemen en te voorkomen dat burgers benadeeld of onterecht bevoordeeld worden. Zo hebben veel systeemtechnische oplossingen uiteindelijk belangrijke maatschappelijke effecten.
2. Ketenvoorzieningen
De overdracht van processtukken in de keten (in de vorm van het procesdossier) kent al jaren een aantal knelpunten. Deze knelpunten kunnen ertoe leiden dat informatie niet altijd juist en volledig alle partijen bereikt. De overdracht van processtukken in de keten, is dan ook het centrale vraagstuk dat het programma Ketenvoorzieningen adresseert. Daartoe zijn ketenbrede business requirements opgesteld met werkafspraken, uitwisselingsstandaarden en ICT-requirements om door de business geconstateerde tekortkomingen weg te nemen.
Het resultaat van het programma Ketenvoorzieningen is een brede set aan afspraken, standaarden en ICT-voorzieningen, waarvan de Vraagmakelaar (E-makelaar) een aansprekend voorbeeld is. De Vraagmakelaar is een gemeenschappelijke ICT-voorziening die informatie veilig in de keten uitwisselt, zonder deze op te slaan. Daarbij wordt informatie van verschillende bronnen gecombineerd tot één antwoord. De Vraagmakelaar bevordert daarmee veilige en gestandaardiseerde informatie-uitwisseling.
Animatie: De Vraagmakelaar
3. Multimedia
Multimedia spelen een steeds belangrijkere rol in de samenleving. Beeld, audio- en video materiaal worden en masse vastgelegd en verzameld. Ook in de strafrechtketen wordt in toenemende mate gesteund op audiovisueel bewijsmateriaal. Het doel dat we nastreven is om alle beeld- en audiomateriaal, relevant voor het procesdossier (bewijsmateriaal) beschikbaar te hebben voor alle partijen in de strafrechtketen. Dit begint bij de opsporingsinstanties en eindigt in het nationaal archief.
Bij de projecten van de politie, OM en de Rechtspraak ligt de eerste focus op de zaakstroom Veel Voorkomende Criminaliteit (VVC). Binnen deze zaakstroom is beeld- en audiomateriaal, relevant voor het procesdossier (bewijsmateriaal), momenteel digitaal toegankelijk. De digitale uitwisseling hiervan in de keten zal naar verwachting in 2024 mogelijk zijn. Na VVC zijn drie vervolgstappen voorzien: het toevoegen van High Impact Crime, toegang verlenen aan de bijzondere opsporingsdiensten en partijen als verdachte, advocaat en slachtoffer en tenslotte het ketenbreed zoeken in multimedia.
4. Papier (zo veel mogelijk) uit de keten
Steeds meer informatie wordt digitaal in de samenleving gedeeld. Ontvingen we vroeger nog veel post; tegenwoordig verwacht de burger dat stukken digitaal beschikbaar zijn. Ook de strafrechtketen ondergaat deze digitale transformatie. Van procesdossier tot processen-verbaal: documenten worden in toenemende mate digitaal verspreid. Het streven is om alle processen-verbaal en alle strafrechtelijke beslissingen digitaal op te stellen en digitaal uit te wisselen binnen de keten.
Een groot deel van de projecten van PDSK heeft betrekking op de realisatie van deze doelstelling. Beeldbepalende projecten zijn Alle Zaken Digitaal (AZD), Digitaal Proces Dossier (DPD) en Digitale Samenwerkingsruimte ZSM (DSR ZSM). AZD heeft geleid tot het terugdringen van een groot aantal papierstromen tussen OM, Rechtspraak en de executieketen. Met DPD wordt de basis van de digitale uitwisseling van procesdossiers gerealiseerd. De initiële focus ligt daarbij op Veel Voorkomende Criminaliteit (VVC): circa 80% van het aantal zaken. De landelijke uitrol van DPD vordert en wordt medio 2023 afgerond. De realisatie van DSR ZSM zorgt voor een gemeenschappelijke ruimte waar alle betrokken ketenpartners hun dossiers veilig en met inachtneming van de geldende privacywetgeving met elkaar kunnen delen. Dit project loopt door in 2024.
Animatie: DPD
Batenmanagement
In oktober 2021 is gestart met de pilot Batenmanagement. In het kader van deze pilot is de Portfolioraad in gesprek gegaan met de projectleiders van, onder andere, DPD. De Portfolioraad heeft gezamenlijk met de projectleiders een werkwijze opgezet en een aantal baten van DPD inzichtelijk gemaakt via het Portfolio Dashboard.
Aan de hand van ‘Batenkaarten’ heeft de Portfolioraad samen met projectleiders projectbaten gelinkt aan digitaliseringsdoelstellingen. Doordat DPD de baten in de business case concreet had geformuleerd én de batenrealisatie monitort, kon de Portfolioraad met behulp van een rekenmodel de batenrealisatie inzichtelijk maken op het Portfolio dashboard. DPD zit momenteel in de laatste fase van het project, de landelijke uitrol fase. De Portfolioraad houdt contact met het projectteam van DPD en blijft de voortgang van batenrealisatie monitoren via het Portfolio dashboard.
5. Dienstverlening
De samenleving verwacht in toenemende mate digitaal te communiceren met de overheid, waaronder de strafrechtketen. Voor de doelgroepen slachtoffers, advocaten en verkeersovertreders is het streven om de informatie digitaal te kunnen delen en daarmee de dienstverlening aan de samenleving efficiënter te maken.
In de eerste fase van het programma zijn portalen voor slachtoffers, verkeersovertreders en advocaten ontwikkelt om digitaal met betrokkenen te kunnen communiceren. Daarna wordt hard gewerkt aan het doorontwikkelen van nieuwe functionaliteiten, zodat uiteindelijk de volledige dossiers digitaal beschikbaar zijn voor betrokkenen. Voor het Advocatenportaal gaat het er dan om, om naast het aanbieden van dossiers aan advocaten, hen ook in de gelegenheid te stellen om stukken in te dienen. Voor het Slachtofferportaal gaat het om naast het beschikbaar stellen van procesinformatie ook inhoudelijke stukken die voor slachtoffers relevant zijn te kunnen delen. Het Digitaal Loket Verkeer (voor verkeersovertreders) is met name op de achtergrond versterkt met het project MAPS (papier uit de keten). Bezwaar en beroep zijn daardoor administratief eenvoudig en snel af te handelen.
Een grenzeloze strafrechtketen dankzij CIDaR
‘De juiste informatie kan het verschil betekenen tussen wel of niet vervolgen’.
In het smalste puntje van Nederland kan een crimineel binnen vijf minuten vanuit Duitsland via Nederland in België zijn. Zo’n internationale criminele hotspot vraagt om een efficiënte grensoverschrijdende samenwerking. Project CIDaR toont aan dat de mogelijkheden eindeloos zijn – maar nog lang niet overal worden benut.
De provincie Limburg grenst meer aan België en Duitsland dan aan de rest van Nederland. Dankzij de goede infrastructuur, dichte populatie en de afwezigheid van fysieke barrières wordt de Euregio Maas-Rijn door Interpol bestempeld als een van de meest criminele hotspots van Europa, vertelt de Limburgse officier van Justitie Ben Köke. “Terwijl voor opsporingsdiensten de juridische barrières om over de grens te acteren nog levensgroot aanwezig zijn. Je mag niet zomaar in andere landen vissen naar informatie over verdachten. Bovendien weet je niet óf en waar informatie voorhanden is.”
Internationale criminaliteit
En dat terwijl de juiste informatie een voorwaarde is om als strafrechtketen goed te functioneren, vult de Belgische jurist Michael Groven aan. “Dat is niet alleen in het belang van het slachtoffer en de maatschappij, maar ook van de verdachte. De juiste informatie kan het verschil betekenen tussen wel of niet vervolgen. In eigen land heb je vaak toegang tot alle informatie, maar bij internationale criminaliteit is dat veel complexer.”
Er was al wel sprake van internationale samenwerking, maar zeer beperkt, op individueel niveau en reactief. Köke: “Momenteel worden wij binnen Europa bijvoorbeeld geplaagd door rondtrekkende dadergroepen, die complete strooptochten houden in een bepaald gebied – van winkeldiefstallen tot woninginbraken – en daarna weer doortrekken. Zelfs als je de daders betrapt, kun je niet zoveel doen. Ze hebben vaak geen identiteitsbewijs bij zich. Laat staan dat je weet waar in Europa ze eerder hebben toegeslagen, waardoor ze snel weer op vrije voeten komen.”
Grensoverschrijdend experiment
Project CIDaR was geboren, oftewel: Criminal Information Data Referral. Een grensoverschrijdend pilotexperiment door het OM Limburg, het Federaal Parket België en het Nederlandse TestlabOM, gefinancierd vanuit het Innovatieplatform. Deze digitale applicatie maakt gebruik van Ma3tch – waarbij het cijfer 3 staat voor autonome, anonieme analyse. Met een druk op de knop checkt CIDaR automatisch bij alle aaneengesloten lidstaten of er sprake is van gelijktijdige vervolging en of een lidstaat dus over belangrijke informatie beschikt. Blijkt er een match te zijn, dan kunnen gegevens worden gedeeld via de traditionele rechtshulpinstrumenten.
Groven: “Vergelijk het met een rotonde. Wanneer ik als Belgische bevoegde autoriteit bezig ben met een internationale verdachte, sta ik voor een rotonde met 26 afslagen; voor elk EU-lid één. CIDaR werkt als een verkeersbord dat zegt: bij afslag twee, zeven en tien ligt relevante informatie. Die drie landen kan ik vervolgens gericht om informatie vragen. Het is aan mij om die informatie op de juiste manier te interpreteren.” Omdat er wordt gewerkt met een gepseudonimiseerd filter, gebeurt dit volledig geautomatiseerd en privacy proof. “De connectie wordt anoniem gemaakt, zonder de naam van een verdachte te noemen. Een lidstaat weet zelfs niet dat er wordt aangeklopt. Dat is het vernieuwende aan CIDaR.”
Cultuurverschillen
Een extra uitdaging voor deze strafrechtketensamenwerking vormden de cultuurverschillen. “Vanuit het Bureau voor Euregionale Samenwerking (BES) kennen we die verschillen gelukkig al goed”, zegt Groven. “Moest er in ons eigen land iets gebeuren, dan trokken we zelf die kar, omdat we de geijkte paden kennen. Dat is onze kracht geweest.” Köke: “Zeker het Vlaamse en Limburgse gedeelte staan wat betreft attitude op gelijkwaardige voet, terwijl de Duitse cultuur een stuk formeler is. Waar we al bang voor waren gebeurde: Duitsland haakte af, omdat het experiment niet zou passen binnen hun strenge privacywetgeving. En dat terwijl het experiment juist bedoeld was om uit te zoeken wat er zowel technisch en juridisch mogelijk is.”
Een project als CIDaR valt of staat met de symbiose binnen de projectgroep, benadrukt Köke. “Het begon allemaal met een idee van Michael Groven – in zijn eenvoud zo briljant dat het meteen werd omarmd. Vervolgens haakte Jeltje Feenstra aan, met in haar kielzog enthousiaste collega’s van TestlabOM. De trein die vervolgens begon te rijden bracht zoveel positiviteit met zich mee, dat alle doemdenkers werden afgestoten en alle enthousiastelingen werden meegezogen.” Groven: “We konden bij elkaar ventileren of uithuilen als iets heel lang duurde. Ik had nooit het gevoel dat ik er alleen voor stond.”
“Weerstand is absoluut noodzakelijk om tot een zo goed mogelijk eindresultaat te komen.”
Alle partijen in de ja-stand
OM-innovatiemanager Jeltje Feenstra is terugkijkend op CIDaR vooral trots op de samenwerking tussen de vele betrokken partijen uit de strafrechtketen. “FCInet was er al in een vroeg stadium bij met hun technologie, het Ministerie van Justitie en Veiligheid dacht mee over privacy, net als verschillende OM-onderdelen. Er was altijd een positieve vibe. Ook al was het echt niet altijd makkelijk, er zat zoveel plezier in. Innovatie schuurt soms. De ‘go’ om dit experiment met echte data te mogen beproeven, liet lang op zich wachten. Toch bleven alle partijen in de ja-stand staan. Dat vind ik bijzonder.”
“Weerstand is absoluut noodzakelijk om tot een zo goed mogelijk eindresultaat te komen”, vult Köke aan. “Door verschillende invalshoeken mee te nemen, dwing je jezelf om je eigen flow los te laten. Zonder schuring geen glans; dat heeft er juist voor gezorgd dat dit project nu echt schittert.” Groven: “Er is bij onze organisaties nog veel drempelvrees om naar nieuwe technologieën te kijken. Toch proberen we Justitie de 22e eeuw in te trekken, want we moeten wel mee. Ik hoop dat we met CIDaR de rivier een stukje hebben verlegd, zodat wanneer we nog eens aankloppen met een nieuwe innovatie, de drempel iets minder hoog is.”
Zoveel mogelijk lidstaten
“CIDaR zou een rol kunnen spelen in terrorismebestrijding”, voorspelt Köke voorzichtig. “Door individuen te koppelen over grenzen heen, krijg je meer inzicht in bewegingen van daders. CIDaR moet uiteindelijk niet alleen de informatiepositie versterken tijdens de opsporing en vervolging, maar ook bij de strafuitvoering, in zoveel mogelijk EU-landen. Zo zou je bijvoorbeeld kunnen opzoeken of een veroordeelde onroerend goed in Spanje, een bankrekening in Italië of een boot aan de Côte d’Azur heeft. Informatie die goed van pas komt bij het ten uitvoer leggen van een vonnis.Om te voorkomen dat in Europa ‘veilige havens’ voor crimineel vermogen ontstaan, is het nu zaak om zoveel mogelijk lidstaten mee te krijgen in CIDaR. Köke: “Daarvoor moeten we eerst een juridische basis optuigen, waarover we onder meer in gesprek zijn met de Europese Commissie. Daarna moeten we minimumafspraken maken over welke informatie we in het systeem stoppen. Hoe gedetailleerder en lokaler, hoe beter de samenwerking slaagt, maar elk land kan zelf bepalen hoe ver ze willen gaan. Dat maakt de drempel om in te stappen laag. Er moet nog veel meer water door de Maas stromen, maar de ideeën en technologieën zijn aanwezig.”
Netwerk Datakwaliteit gaat voor structurele oplossingen ‘Achter al die data zitten burgers zoals wij’
De correcte informatie, tijdig beschikbaar bij de juiste partijen in de strafrechtketen. Dat is kort gezegd het doel van Netwerk Datakwaliteit (NDK), een project waarin het Openbaar Ministerie (OM), het Centrale Justitiële Incasso Bureau (CJIB), de Nationale politie, de Raad voor de rechtspraak en de Justitiële Informatiedienst (Justid) nauw samenwerken. Het oplossen van data-issues heeft een directe, positieve invloed op het presteren van de strafrechtketen. ‘Het is geen sexy werk, maar wel heel hard nodig.’
De uitdaging
Binnen de strafrechtketen is de datakwaliteit op een aantal koppelvlakken niet op orde. Gegevens in systemen van ketenorganisaties zijn soms onvolledig, inconsistent of onjuist of worden te laat aangeleverd. Tinie Pol (CJIB): “Wanneer begint een zaak, welke ketenpartners zijn betrokken, wie documenteert wat en sluit dat op elkaar aan? De basis van het documentatieproces moet kloppen, anders bouw je continu een stukje schuld op.” Freek Koopman (Justid): “Soms staat een zaak nog ergens onterecht open, loopt de documentatie achter of wordt er iets niet gedocumenteerd wat wel had gemoeten.” Sylvia van Arkel (CVOM): “Als je iets niet krijgt, weet je ook niet dat je het mist. We hebben vaak niet in de gaten hoe groot de gevolgen voor andere partners zijn.” Pol: “Het is geen sexy werk – dat wat we oplossen verdient geen schoonheidsprijs – maar is wel heel hard nodig.”
De noodzaak
De juiste informatie op het juiste moment helpt professionals om goede strafrechtelijke beslissingen te nemen en executie van vonnissen en strafbeschikkingen beter uit te kunnen voeren. Pol: “Wanneer bijvoorbeeld het OM een zaak seponeert, krijgen wij daar niet altijd bericht van. In de digitale loketten staat alles dan nog open, terwijl de zaak al is afgedaan. Dan krijg je rare effecten. Achter al die data zitten burgers zoals wij. Om te voorkomen dat mensen onterecht worden benadeeld of bevoordeeld, moeten wij onze zaakjes op orde hebben. Anders ligt zaaksvermenging op de loer of kan een persoon onterecht worden gezien als meerpleger. Als je ergens keurig voor hebt betaald, wil je daar niet alsnog mee worden achtervolgd.” De maatschappelijke gevolgen gaan soms heel ver, weet Koopman: “Een euvel was bijvoorbeeld dat Mulderzaken van personen boven de 80 jaar in de keten niet goed meer doorkwamen. Dit probleem is snel onderkend en hebben we met een aanpassing in de systemen rechtgetrokken.”
De spelers
Ongeveer de helft van hun tijd steken ze in het project Netwerk Datakwaliteit, naast de werkzaamheden voor hun eigen organisaties. Van Arkel: “Het is een vrij groot pakket, dat ik van een collega heb overgenomen die helaas op jonge leeftijd is overleden. Dat was echt een klap. We praten nog veel over hem. Hij had zoveel kennis en kunde.” Tinie Pol: “Ik had dagelijks contact met hem en hij zit nog helemaal verweven in mijn mailbox. Dat heeft ook wel weer wat moois. Ik ben gehecht geraakt aan de mensen van NDK; soms heb ik meer contact met hen dan met mijn eigen collega’s. We zitten allemaal in andere organisaties, maar werken en denken organisatie-overschrijdend en hebben elkaar nog nooit iets verweten.” Freek Koopman: “We zetten de pet van onze eigen organisatie af en die van het ketenbelang op. Het besef dat geen enkele organisatie op zichzelf staat is belangrijk.” Van Arkel: “We maken allemaal fouten. Als je dat van elkaar accepteert, kun je samen werken aan een oplossing.”
Het plan
Specialisten van OM, CJIB, politie, Rechtspraak en Justid werken nauw samen om datagerelateerde issues in de informatiesystemen op te lossen. Deze issues komen in beeld bij bestandsvergelijkingen en door meldingen van gebruikers. Pol: “We onderzoeken niet alleen waar het fout gaat, maar ook waarom en hoe vaak. Vervolgens bepalen we per issue wat de oplossing is: van een datafix, aanpassing van het proces, het maken van werkafspraken, een systeemaanpassing tot een combinatie van dit alles. Deze verbeteringen moeten fouten oplossen en in de toekomst voorkomen. Tussen het CJIB en Justid hebben we zo’n miljoen gedocumenteerde zaken vergeleken en waar nodig hersteld. Op het koppelvlak met GPS worstelen we ons door 300.000 zaken heen.”
De praktijk
Zoveel mensen, zoveel wensen. Koopman: “Er staan zo’n 160 issues op onze NDK-backlog – waarvan sommigen al uit 2011 stammen – terwijl we per jaar 20 tot 25 issues kunnen aanpakken. Bij het prioriteren kijken we allereerst naar de maatschappelijke impact. Ook politieke keuzes en uitvoerbaarheid worden bekeken, waarna financiële baten en de mogelijkheid van een structurele oplossing bepalen of we een issue wel of niet bovenaan zetten.” Van Arkel: “Soms zit er veel werk in het opsporen van fouten, terwijl vervolgens minimaal in een oplossing wordt geïnvesteerd. Dat is bijvoorbeeld het geval bij zaaksvermenging. Een medewerker van het OM die een zaak behandelt, krijgt in een pop-up de waarschuwing als deze al bestaat. Die pop-up kon te gemakkelijk worden weggeklikt en dan heb je alsnog een zaaksvermenging te pakken, met alle gevolgen van dien.” Pol: “Dus, wanneer je iets goed oplost, ontstaan er ook geen nieuwe problemen in de keten. Dat is de investering zeker waard.”
De toekomst
“Het gaat om een grote berg zaken waar we doorheen moeten”, zegt Pol. “Toch hebben we een manier gevonden om het behapbaar te maken, waardoor we nu echt toekomen aan opruimen en structureel oplossen.”
Het Netwerk Datakwaliteit gaat de komende jaren door onder de vlag van Duurzaam Digitaal Stelsel en heeft daarmee een vaste positie verworven in de strafrechtketen. Dit illustreert de duidelijke het meerwaarde van de collectieve inspanningen van de betrokken ketenpartners.
‘We zetten de pet van onze eigen organisatie af en die van het ketenbelang op’
6 vragen over de Multimedia-app‘Binnen de keten elkaars tempo respecteren: dat is de grootste uitdaging’
De Multimedia-app is een belangrijke bouwsteen voor het toekomstige systeem van digitale uitwisseling van beeld- en geluidsbestanden binnen de keten. Een eerste proef met de app werd op 1 november 2022 afgerond; de landelijke uitrol staat gepland voor begin 2024. Product owner Ruud Vermeer over de app en de belangrijkste uitdagingen voor de komende jaren.
Waar hebben we het over?
Ruud Vermeer – product owner Generieke voorzieningen, Multimedia en Digitaal Proces Dossier bij de Nationale politie – en zijn mensen bouwen aan een voorziening voor politie waarmee in de toekomst foto-, audio- en videobestanden centraal kunnen worden opgeslagen en overgedragen aan het OM. Het gaat vooral om bewijsmateriaal dat voor agenten, rechercheurs en medewerkers van het Openbaar Ministerie op een relatief eenvoudige manier aan te leveren en op te vragen moet zijn. Dat klinkt misschien niet zo ingewikkeld, maar schijn bedriegt. Hoge eisen aan veiligheid, privacy en een gegarandeerde authenticiteit van het materiaal maken de realisatie van zo’n systeem nogal complex. Eerste wapenfeit: een geslaagde proef met de Multimedia-app waarmee agenten beelden en geluidsfragmenten (of een combinatie daarvan) kunnen aanleveren.
Wat zijn de belangrijkste uitkomsten van de proeftuin?
Ruud Vermeer en zijn collega’s draaiden de eerste proef met de Multimedia-app bij de politie in Nijmegen. Enkele tientallen agenten gebruikten de app een paar maanden in hun dagelijks werk. Belangrijkste vragen: doet de app wat-ie moet doen? En biedt de app voldoende toegevoegde waarde? Ruud Vermeer: “Er kwamen weinig verrassingen naar voren, wat op zich goed is natuurlijk. Wat heel duidelijk was, is de bevestiging dat een centrale opslag van multimedia erg wenselijk is.”
Wat is het belang?
“Weet dat de uitwisseling van multimedia nu nog meestal met fysieke dragers gaat. Denk aan USB-sticks en Cd’s, waarbij de kans op kwijtraken aanwezig is. En dat is niet wenselijk als je bedenkt welke eisen er worden gesteld aan privacy, veiligheid en authenticiteit. Het nieuwe systeem moet uitwisseling van gegevens straks efficiënter en veiliger maken. Hoe voorkom je dat de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied dit project alweer hebben ingehaald tegen de tijd dat het geïmplementeerd is? “Daarom bouwen we het hele systeem modulair, waardoor we makkelijker kunnen inspelen op technische ontwikkelingen.”
Waarom is dit zo complex?
Het hele systeem van input-opslag-output in vier zinnen: er moet veilig en relatief eenvoudig multimedia in het systeem kunnen én de verschillende media moeten veilig worden opgeslagen. Waarbij de authenticiteit gewaarborgd moet zijn en blijven. Is er niet gerommeld met het beeldmateriaal? Staat er nog steeds hetzelfde op het filmpje als toen de beelden werden vastgelegd? Vervolgens moeten de bestanden makkelijk kunnen worden gevonden en overgedragen. Vermeer: “Je wilt niet dat de informatie te versnipperd is opgeslagen en je moet er als gebruiker gemakkelijk bij kunnen. Daarbij krijgen we veel verschillende bestandsformaten binnen, dat maakt het ook niet eenvoudiger.”
‘Iedere organisatie heeft zijn eigen verandersnelheid.’
Wat is de grootste uitdaging binnen de keten?
“Binnen de keten elkaars tempo respecteren”, concludeert Vermeer. “De ene organisatie is langzamer dan de andere, iedere organisatie heeft zijn eigen verandersnelheid. Dat zit ‘m soms in mensen, soms in de beschikbaarheid van middelen, maar vaak ook in de uitdagingen waar een organisatie voor staat. Die zijn bij de ene organisatie groter dan bij de andere.”
Wat is de belangrijkste uitdaging voor de Nationale politie?
“Het bouwen gaat ons wel lukken, maar de implementatie wordt uitdagender. Er komen momenteel veel uitdagingen tegelijkertijd op de Nationale politie af. Die moeten we allemaal goed in elkaar ritsen om te voorkomen dat collega’s – die vaak al overbelast zijn – straks worden overstroomd met nieuwe middelen en richtlijnen.”
Met moderne informatie-uitwisseling naar een sluitende keten
Begin juni 2022 is de eerste stap genomen in het digitaliseren van de executieketen met betrekking tot vrijheidsbeneming. De gegevensuitwisseling tussen het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voor de voorlopige hechtenis van volwassenen gebeurt voortaan met gestructureerd berichtenverkeer via een koppeling tussen de systemen van beide ketenpartners.
Bij DJI is een nieuw systeem - de Opdrachtmanager – in gebruik genomen en gekoppeld aan het systeem VHOM (Voorlopige Hechtenis Opvoer Module) bij het CJIB. Dit maakt het mogelijk gegevens tussen beide organisaties gestructureerd uit te wisselen en te verwerken. Dat verliep hiervoor via e-mail. Het project dat dit heeft gerealiseerd valt binnen het programma Digitalisering Strafrechtketen (PDSK) onder de noemer 'Papier uit de keten'. Binnen CJIB en in de strafrechtketen is het bekend onder de naam Digitalisering Executieketen (DEK).
Verbinding lijn en project
Lisette Broersen is directeur Divisie Individuele Zaken bij DJI en opdrachtgever van het ketenbrede project. Ilse Verkerk is directeur Executie bij het CJIB. Beiden nemen deel aan het Coördinerend Beraad executie (CBE) waarin wordt gestuurd op het portfolio met alle ketenprojecten voor de executieketen.
Verkerk is heel tevreden over de ingebruikname: “De operatie is goed begeleid, voor beide organisaties iets om trots op te zijn! Met name het bundelen van de lijnorganisatie en de projectorganisatie is een mooi voorbeeld van hoe je dit op een goede manier kan laten verlopen. De focus is ook steeds geweest: wat levert dit de business en vooral ook de maatschappij op?”
Pittig
Ook Broersen hoorde in de eerste dagen veel positieve geluiden in haar organisatie. “Tot het moment dat er toch wat kinderziektes om de hoek kwamen kijken. Dat is natuurlijk gebruikelijk, ik vergelijk het vaak met de oplevering van een nieuwbouwhuis: er zit altijd wel ergens een scheurtje, er mist een kraantje buiten, er is iets beschadigd. Hetzelfde heb je bij de ingebruikname van een, voor DJI, nieuw systeem. Maar voor de medewerkers in de inrichting was het erg pittig!
Vóór de ingebruikname waren de super users getraind in het werken met het nieuwe systeem en later hebben zij de uitleg voor hun eigen directie collega’s gedaan. De ervaring van gebruikers verschilt per team of inrichting, maar een nieuw systeem is altijd wennen. Zo’n nieuw patroon moet echt inslijten, en dat in combinatie met de kinderziektes, is best pittig geweest. Daarom zijn complimenten op hun plek voor iedereen die betrokken is geweest bij de implementatie en uiteraard ook aan alle gebruikers die ondanks de kinderziektes hebben doorgezet.”
‘We hebben over en weer veel bij elkaar gekeken.’
Focus op de operatie
Door de korte lijnen tussen beide organisaties kon snel geschakeld worden en kon de focus op de operatie blijven liggen. Erg belangrijk, vindt Verkerk: “We wilden bijvoorbeeld de opdrachten tot onmiddellijke invrijheidstelling via het nieuwe koppelvlak uitwisselen, maar die zijn tegelijkertijd ook via de mail verstuurd. Dat was echt om te voorkomen dat een opdracht gemist zou worden. Dat is dan tijdelijk even een workaround, maar je moet praktisch blijven. De dagelijkse uitvoering mag niet in gevaar komen door vernieuwing.”
Samen voor het ketenbelang
“Dit is echt SAMEN werken”, zegt Verkerk. “We hebben over en weer veel bij elkaar gekeken. In de testfase gingen de collega’s van CJIB en DJI samen testen. Er is daardoor echt een relatie ontstaan tussen de collega’s onderling en dat ging weer samen met vertrouwen in elkaar. Hoewel het niet het doel was, heeft dit project als nevenvangst opgeleverd dat er een relatie en vertrouwen is ontstaan, dat vind ik heel positief.”
Broersen: “Ja, de samenwerking met het CJIB verloopt heel goed, hoewel het onderling soms ook wat kan schuren omdat elke organisatie ook zijn eigen belangen heeft. Het is een spannend traject, maar we weten elkaar altijd weer te vinden om samen tot oplossingen te komen. Gezamenlijk gaan we voor het ketenbelang.”
Verkerk: “Klopt, Binnen zo’n project gaat het er echt niet altijd feestelijk aan toe, maar we hebben de lijnen altijd open gehouden en we zijn altijd transparant geweest. Daar kom je ook veel verder mee. Dat scherpe gesprek – met name in het begin - is echt nodig. Als je dat niet voldoende doet, behaal je niet altijd het juiste resultaat omdat verwachtingen uit elkaar lopen. Dat kun je voorkomen door aan de voorkant scherp te zijn. Daar heb ik echt veel van geleerd.”
Toegevoegde waarde
Volgens Broersen zit het proces inmiddels in rustiger vaarwater. “Tot voor kort kwam het regieteam met vertegenwoordigers vanuit de verschillende partijen nog dagelijks bijeen. Dan werd gekeken naar wat er goed ging, wat er fout ging en hoe men daarop in kon spelen. Dat is nu afgeschaald omdat er minder issues zijn in combinatie met betere afspraken. De lijnfunctionarissen hebben het overgenomen, er is een stuk borging in de lijn ontstaan, dat is mooi om te zien. En hoewel er nu nog sprake is van extra handelingen voor de medewerkers, heeft de ingebruikname voor de keten echt al een toegevoegde waarde.“
Verkerk: “Ja, door deze stap worden informatie en documenten gestructureerder opgeslagen dan via de mail. Informatie is sneller vindbaar en door de tijdigheid van aanlevering is er een transparanter proces. Dat werkt door in de samenwerking, het leidt tot veel meer betrouwbaarheid. Dit project heeft zichtbaar gemaakt dat elke organisatie zaken heel pragmatisch oploste, maar doordat dit niet naar boven kwam, werd het niet gezien. En nee, we zijn er nog niet, maar dit biedt wel heel veel vertrouwen voor de toekomst.”
Broersen benadrukt: “Dit is waarvoor we al die tijd gewerkt hebben: de keten sluitend maken en de datakwaliteit omhoog brengen. Het werk kan beter worden uitgevoerd dankzij de goede informatie.”
Volgende stap
De gestructureerde gegevensuitwisseling is nog niet klaar. Wat staat er nog aan te komen? Broersen: “De zaakstroom Voorlopige Hechtenis is het eerste van meerdere plateaus die het project DEK kent. Inmiddels is de zaakstroom voor Jeugd ook aangesloten en werken we binnen DJI aan de koppeling met INJUS om extra handmatig werk weg te nemen. Met INJUS beschikken geautoriseerde gebruikers binnen het justitiedomein over dezelfde correcte en actuele detentie-informatie zoals de detentieperiode, de geplande einddatum detentie en verlof.”
Verkerk besluit: “Op langere termijn zien we een moderne informatie-uitwisseling in het ketenproces. Op die manier heeft iedereen de informatie om zijn werk te kunnen doen. De interne beheersing is dus veel beter geworden, maar is nooit af! We leggen nu een basis waarop we verder kunnen bouwen.”
Digitaal Procesdossier: minder papier en administratieve last
Binnen het project Digitaal Procesdossier (DPD) werken politie, OM en rechtspraak aan een belangrijke doelstelling van de strafrechtketen: papier uit de keten. Concreet betekent het dat de politie processen-verbaal digitaal verstuurt naar het Openbaar Ministerie. Jochem van den Brink (politie), Nicolien Nieboer (Openbaar Ministerie) en Martine Smit (rechtspraak) vertellen over de voordelen.
Eerst even kort: het DPD is een applicatie waarmee de politie digitale procesdossiers kan samenstellen en delen met het OM. Digitaal opgemaakte stukken kunnen digitaal blijven en papieren documenten worden gedigitaliseerd.
De documenten kunnen elektronisch worden ondertekend, wat printen en daarna inscannen overbodig maakt. Een digitaal dossier heeft veel voordelen: er is veel minder papier nodig, de overdracht van dossiers is minder foutgevoelig en ze zijn overzichtelijker, makkelijker leesbaar en doorzoekbaar. Zo kunnen zaken sneller en efficiënter worden afgehandeld indien ze voor de rechter moeten komen.
Jochem van den Brink is generalist GGP bij basisteam Zuidwest-Drenthe en daarbij hoofd Kerninstructeur DPD. Hij is vanaf het begin betrokken bij deze applicatie. Samen met zijn collega’s bij de politie dacht hij - met een blauwe bril op - mee met de opzet. Ook diende zijn team de afgelopen periode als pilot. Fijn, want zo konden ze meteen de voordelen van DPD ervaren, waarbij er duidelijk bovenuit staken: minder papier in de keten en minder administratieve last. ‘Wij werken in Zuidwest-Drenthe vanuit drie bureaus in Meppel, Hoogeveen en Beilen, en vanuit ons arrestantencomplex in Assen. In de praktijk betekent het dat fysieke documenten, zoals een proces-verbaal, vanaf verschillende locaties moesten komen. Dat is nu verleden tijd. We verzamelen nu alle documenten digitaal op een plek. We hoeven ook niets meer te printen en met een druk op de knop heb je het complete dossier: op de volgorde die landelijk is bepaald, rechtsgeldig door de digitale handtekening. Vroeger was je met alleen ordenen, printen en inbinden al flink wat tijd kwijt.’ Ook de digitale snelweg in plaats van de fysieke is een stuk sneller, milieuvriendelijker én goedkoper. ‘We hoeven geen auto met chauffeur in te zetten om de dossiers bij de verschillende partners te leveren. Dat scheelt honderden kilometers aan vervoerskosten.’
Zoeken met een klik
Die voordelen ervoeren ze ook bij het Openbaar Ministerie (OM) dat de dossiers digitaal van de politie ontvangt. Nicolien Nieboer, projectleider OM Noord-Nederland: ‘Je kunt je bijna niet voorstellen dat we voorheen alle uitgeprinte dossiers nog moesten inscannen. Een klik op de knop en je hebt nu het juiste dossier voor je neus. En nog een klik en je navigeert heel makkelijk door het dossier. De hyperlinks zorgen ervoor dat je snel bij de juiste informatie komt.’ Het zijn in een notendop de voordelen voor OM’ers die straks te maken krijgen met dossiers die de politie digitaal aanlevert. ‘Maar ook andere partijen, zoals advocaten die een DPD van het OM ontvangen, genieten van de voordelen van een dossier met bijvoorbeeld hyperlinks, bladwijzers en scherpere foto’s.’
‘Je kunt je bijna niet voorstellen dat we voorheen alle uitgeprinte dossiers nog moesten inscannen.’
Ook Martine Smit en haar collega’s bij de rechtbank Noord-Nederland zijn blij met de digitale dossiers die ze ontvangen. Twee voordelen steken er wat Martine betreft met kop en schouders bovenuit. ‘Het Digitaal Procesdossier start met een inhoudsopgave met hyperlinks; zodra je op zo’n link klikt zoef je meteen door naar het betreffende document. Dat scheelt enorm veel tijd als je een document wil doorzoeken. En de documenten zijn veel beter leesbaar, we hebben geen last meer van papieren documenten die zijn gescand en vervolgens aan het dossier zijn toegevoegd. Alles is digitaal.
De drie partners werkten de afgelopen jaren intensief samen. Nicolien: ‘Dat verliep heel prettig, de lijntjes waren kort, en dat is extra belangrijk als je een nieuwe manier van werken met elkaar test. Tijdens de intensieve testperiode hingen we bijvoorbeeld vaak met elkaar aan de lijn: het dossier is net digitaal ingestuurd. Is ’ie binnen? Je wil snel weten of het systeem werkt, want als iets niet werkt dan wil je snel schakelen en het oplossen. Het geeft veel vertrouwen dat je op elkaar kunt rekenen.’
Breed inzetten
Om het Digitaal Procesdossier breed in de keten in te zetten is een aantal voorzieningen ontwikkeld die de ketenpartners in de tweede helft van 2022 en de eerste helft van 2023 implementeren. Het gaat daarbij om het “digitalborn” (materiaal dat van oorsprong digitaal is en geen papieren of analoge variant kent) opmaken en elektronisch ondertekenen. Door de koppeling van de ondertekenvoorziening aan het politiesysteem kunnen documenten elektronisch worden ondertekend. Alles gebeurt dan digitaal en papier komt er niet meer aan te pas.
De landelijke implementatie begon dit jaar in Noord-Nederland, Oost-Nederland, Midden-Nederland en Rotterdam. Inmiddels is de implementatie flink gevorderd. Medio 2023 werkt iedereen met het DPD.
Nog twee jaar zoet met MAPS: ‘Nooit meer printen’
In MAPS verwerken medewerkers van Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) dagelijks online de beroepen tegen lichte verkeersovertredingen, ofwel Mulderboetes, die via het Digitaal Loket Verkeer binnenkomen. MAPS, de opvolger van AMBer, is nu twee jaar operationeel. Hoe werkt MAPS in de praktijk en wat is er nog nodig om het verder te ontwikkelen? De bouwer, de projectleider en een gebruiker aan het woord.
De bouwer: André Boone
“Vanaf het allereerste begin ben ik betrokken bij de bouw van MAPS. Tussen de eerste gesprekken en de eerste release zat nog geen jaar. De samenwerking met het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) is intensief, de lijntjes zijn kort. Stapsgewijs en in fasen hebben we bestaande en nieuwe functionaliteiten in MAPS ontwikkeld en in gebruik genomen. Wat in AMBer (nog) niet kon, moet in MAPS wel kunnen. Bijvoorbeeld dat beroepen binnenkomen met alle gegevens die de opsporingsinstanties beschikbaar hebben. Dit om navraag van stukken bij verbalisanten te voorkomen.
Alle instroom in AMBer gaat uiteindelijk over naar MAPS. De eerste fase beroepen bij de Officier van Justitie en tweede fase beroepen bij het kantongerecht, respectievelijk zo’n 350.000 en 50.000 beroepen op jaarbasis, zitten al in MAPS. We testen momenteel de aansluiting van onze scanstraat op MAPS voor de digitalisering van poststukken. Als dat eenmaal werkt, kunnen we de papieren beroepen die nu nog in AMBer terechtkomen in MAPS laten instromen. Met lessen uit de praktijk en wensen van de werkvloer maken we MAPS steeds efficiënter.
MAPS blijft in ontwikkeling. We willen er ook gegevens mee uit kunnen wisselen met politie, BOA’s en met burgers. Al geruime tijd probeerden het Openbaar Ministerie (OM) en de rechtspraak hierin samen te werken aan digitalisering. MAPS bleek een goede springplank om concrete afspraken te maken en om digitaal dossiers te kunnen overdragen. De pilot van die digitale koppeling tussen het OM en de rechtspraak, waarmee ook de toevoeging van derde fase beroepen aan MAPS samenhangt, start in 2023. Ik ben dus nog zeker twee jaar zoet met MAPS.”
De projectleider: Tess van Middelaar
“Eerder was ik beoordelaar, super user en vervolgens product owner van AMBer en ook van het Digitaal Loket Verkeer (DLV). Vanuit de inhoud van de Mulderprocessen en vanuit het werkproces wist ik wat nodig was om MAPS efficiënter te maken dan AMBer. Ik zorgde ervoor dat de wensen en voorwaarden vanuit de CVOM bij de bouwers van het CJIB terechtkwamen. Dat deed ik samen met André Boone. Hij was de schakel tussen de werkvloer en de bouwers. Ik ondersteunde hem daarin zo goed mogelijk en was de link naar de betrokken partijen, het bestuur, IVOM, de rechtspraak en het PDSK.
Een eerste vereiste was om de instroom van beroepen in AMBer weg te halen en die door MAPS over te laten nemen. Ik ondersteun de managers op de werkvloer bij het sturen op de voorraden en zo zorgen we er gezamenlijk voor dat AMBer gefaseerd uit gebruik wordt genomen. We werken volgens de Scrum-methode in sprints van telkens drie weken. Aan het eind van elke sprint volgt een resultaat; de ene keer met meer veranderingen dan de andere keer. Stapsgewijs werken we naar het einddoel toe, totdat AMBer helemaal verleden tijd is.
‘Dit scheelt een hoop muisklikken.’
In augustus 2021 hebben we een eerste deel van de OVJ-beroepenstroom vanuit het DLV in MAPS geleid. Door uitbreiding van de functionaliteiten kon MAPS steeds meer van de totale instroom aan. We zitten nu in de laatste fase naar de livegang van de herbeoordeling van kantonberoepen. Door de koppeling in MAPS tussen het OM en de rechtspraak kunnen dossiers gemakkelijk worden doorgestuurd en bekeken en kan ook de beslissing direct in MAPS worden verwerkt. Deze koppeling was een van de redenen om MAPS te bouwen.
De samenwerking tussen de CVOM en ketenpartner CJIB was in het begin voor iedereen even wennen. Je moet zoeken naar de juiste vorm, belangen in kaart brengen en afspraken maken. Het was het eerste project dat ik leidde en ik heb er veel van geleerd. Bijvoorbeeld dat ik steeds meer de inhoud moest loslaten om op de processen te sturen. Het was een fijne samenwerking met een professioneel en toegewijd team.”
‘Stapsgewijs werken we naar het einddoel toe, totdat AMBer helemaal verleden tijd is.’
De gebruiker: Malika Ebaïhoubarka
“Voordat we helemaal overgaan naar MAPS, werk ik nog met beide systemen. MAPS ziet er heel anders uit en is veel overzichtelijker dan AMBer. MAPS beschikt over meer functionaliteiten. Voorheen stonden voor een zaak meerdere schermen en pdf’s open; nu staan alle bijbehorende stukken in één beeldscherm. Ook wanneer wij een beslissing maken in een zaak, kan ik in datzelfde scherm de toelichting van de verbalisant teruglezen. Dat scheelt een hoop muisklikken.
Samen met drie collega’s ben ik gebruiksondersteuner voor MAPS. We vormen een soort helpdesk voor zo’n vijftig collega’s die met het systeem werken. Collega’s kunnen mij altijd benaderen met vragen, daarnaast krijgt iedereen bij elke nieuwe release een mail met uitleg over nieuwe functionaliteiten. Als gebruiksondersteuner haal ik bij mijn collega’s wensen op die het systeem kunnen verbeteren. Die lijst met verbeterpunten bespreken we met product owner André Boone in een driewekelijks overleg. Gelukkig weten André en ik elkaar heel snel te vinden als dat nodig is.
Voorheen moest je aan het einde van de dag al je zaken nalopen en de bijbehorende stukken printen en versturen. Handelingen die veel tijd kostten. Je moest goed opletten dat je geen stukken vergat te printen. Door MAPS printen we helemaal niet meer; als er iets geprint moet worden dan gebeurt dat extern bij het CJIB. Daardoor kunnen we thuis werken in MAPS, wat zeker in coronatijd heel handig was. We zijn nog niet helemaal van het papier af, er is nog wel een printrooster voor lopende AMBerzaken. Maar die voorraad neemt met de afbouw af.”
Over MAPS
Tot de komst van Parket CVOM handelde ieder parket op eigen wijze Mulderzaken af. De oprichting van Parket CVOM in 2005 moest tot een meer uniforme en efficiënte behandeling van verkeersboetes leiden. In 2010 werd AMBer in gebruik genomen, voor de afdeling Mulderberoepen. In 2014 volgde het burgergerichte Digitaal Loket Verkeer. Met de livegang van het loket groeide de instroom van uniforme digitale beroepen; het aandeel DLV-beroepen is inmiddels driekwart. Vanaf 2018, toen bleek dat AMBer niet meer aan de groeiende technische eisen kon voldoen, werd MAPS ontwikkeld. Net als DLV is MAPS het resultaat van een samenwerking tussen het Openbaar Ministerie (OM) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). MAPS is sinds 2020 operationeel naast AMBer, dat synchroon aan de opbouw van MAPS wordt afgebouwd.Ontwikkelen, bouwen, testen en door
Het Digitaal Loket Verkeer (DLV) verbindt Parket CVOM met burgers en bedrijven die in beroep willen gaan tegen een opgelegde verkeersboete. Het loket verbindt ook Parket CVOM en CJIB. Tess van Middelaar en Danny Lubben blikken elk vanuit hun eigen perspectief terug op hun resultaatgerichte samenwerking. “Elke drie weken leverden we iets op.”
Tot februari 2019 was het voor burgers alleen mogelijk om via het DLV een OVJ-beroep in te dienen. Binnen twee maanden kwam daar de mogelijkheid tot het indienen van kantonberoepen bij, plus de mogelijkheid tot het aanvullen en intrekken van beroepen. Inmiddels kunnen ook bedrijven via dit loket hun beroep indienen.
Het gebruiksgemak is in vier jaar tijd met sprongen vooruitgegaan. Onder meer doordat het indienproces werkt als een wizard; een soort stappenplan dat je door het proces heen leidt. In begrijpelijke taal en toegankelijk voor slechtzienden en slechthorenden. Indieners kunnen voor hun beroep gebruik maken van veelvoorkomende beroepsgronden en die voorzien van een eigen toelichting. Ze kunnen ook zelf bewijsstukken uploaden of flitsfoto’s bekijken. Wanneer en waar ze maar willen; het gebruik van de applicatie is niet device- of tijdgebonden.
De juiste bewijsstukken
Tess van Middelaar was eerst als product owner en later als projectleider vanuit Parket CVOM betrokken bij de ontwikkeling van het digitale loket. “Het DLV begeleidt zo goed mogelijk het indienproces. We geven aanvullende informatie over wat wel en niet een grond van beroep is. Bijvoorbeeld dat het vasthouden van je telefoon tijdens het rijden, ook al bel je er niet mee, toch strafbaar is. Uit een flitsfoto blijkt vaak dat de boete toch terecht was.”
Dat digitalisering het makkelijker zou maken om in beroep te gaan, werd aanvankelijk nog gevreesd bij de lancering van het oorspronkelijke DLV in 2014. Maar het DLV heeft niet tot een toename aan beroepen geleid. Danny Lubben, projectmanager bij het CJIB en verantwoordelijk voor de bouw en het beheer van het DLV: ”Door de stappen die je volgt en de vraag naar de juiste bewijsstukken krijg je als indiener meteen de zekerheid dat je beroep compleet is. Voor Parket CVOM scheelt dat veel werk; zowel in de hoeveelheid beroepen als in de administratie achteraf.”
Een makkie
Al vier jaar werken Lubben en Van Middelaar samen aan DLV, samen met een team van zes bouwers, beheerders en ketenpartners als Justid. Ze zorgden ervoor dat 83% van de burgerberoepen nu digitaal wordt ingediend (dat was 55%). En dat 99% van de beroepschriften die via het DLV binnenkomen geen administratieve handeling meer nodig hebben, maar direct bij de beoordelaar terechtkomen. Ook zorgden ze ervoor dat gebruikers van het loket direct toegang hebben tot de (miljoenen) centraal opgeslagen flitsfoto’s in Justid. Ze maakten het DLV ook toegankelijk voor bedrijven. Door in de toekomst de aansluiting met eIDAS (de internationale DigiD) mogelijk te maken, kunnen ook EU-burgers toegang tot het DLV krijgen.
Lubben is helder over de samenwerking: “Die was intens en heel erg goed. Van een grens tussen het CJIB en de CVOM heb ik eigenlijk niet veel gemerkt. We werken met zelforganiserende teams. Mijn rol was om zoveel mogelijk ballast en ruis bij de teamleden weg te houden, zodat zij konden doen waar ze goed in zijn, namelijk bouwen en testen. Slechts één iemand heeft de regie: de product owner. Die behartigt de belangen van alle samenwerkende partijen en bepaalt wat en wanneer het team oplevert. Met Tess in de lead had ik bij dit project een makkie.” Van Middelaar bevestigt de soepele samenwerking. “De enige hobbel die ik me herinner was dat we in het begin moeite hadden om de koppeling met DigiD te maken, maar dat had niets met onze samenwerking te maken.”
‘Van een grens tussen het CJIB en de CVOM heb ik eigenlijk niet veel gemerkt.’
Cadeautjes uitpakken
Prioriteit vanaf dag een was de al langer bestaande wens van Parket CVOM: het DLV uitbouwen met kantonberoepen, inclusief aanvullingen en intrekkingen. Daarnaast moesten meer gebruikers met een aparte inlog worden toegevoegd, zoals bedrijven met een wagenpark, autoverhuurbedrijven en ook de zogenoemde gebruikersgroep ‘buitenlanders’. Dus moesten er keuzes worden gemaakt: wie eerst? “We hebben als eerste de bedrijven toegevoegd en als laatste volgen de buitenlandse gebruikers”, licht Van Middelaar toe. “Want ook al gaan zij best vaak in beroep, het gebruik van eIDAS door EU-burgers is nog minimaal.”
Samen werkten Van Middelaar en Lubben continu aan opbrengst. Elke drie weken leverden ze voor het DLV nieuwe functionaliteiten en verbeteringen op. Die werden meteen getest in de praktijk en zo nodig ook direct weer aangepast; wendbaar en prioriteit gericht richting het einddoel. Lubben: “Onderweg pakten we steeds kleine cadeautjes uit, zoals we dat noemden.” Een mooi resultaat, vindt Van Middelaar. Met een unieke samenwerking en aanpak, volgens Lubben: “Die focus op direct resultaat en een minimale oplevering van documenten over de aanpak was nieuw.”
Het pakte uiteindelijk goed uit, want de doelen zijn bereikt. Duurzaam digitaal: check. Dienstverlening verbeterd: check. Papier de keten uit: check. En ook niet onbelangrijk: de laatste eindsprint is in zicht. Van Middelaar: “Het DLV is zo goed als ‘af’, op nog een enkele verbeterde aansluiting op MAPS na. Dat wil overigens niet zeggen dat we achterover kunnen leunen. Ontwikkelingen bij Parket CVOM zorgen ervoor dat we de applicatie continu zullen blijven verbeteren. Dat is onvermijdelijk als je met de tijd mee wilt gaan.”
Over het Digitaal Loket Verkeer
Via het Digitaal Loket Verkeer (DLV) komen door (EU)-burgers of bedrijven ingediende digitale beroepen op verkeersboetes of Mulderbeschikkingen binnen bij Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM). De eerste versie van de applicatie dateert uit 2014. In 2018 werd een nieuwe versie ontwikkeld die in 2019 live ging en drie jaar lang met functionaliteiten werd uitgebreid. In drie jaar tijd zijn de grootste ontwikkelingen gerealiseerd, sinds 2022 vinden alleen nog updates plaats.
Parket CVOM is eigenaar van het proces rondom het indienen en afhandelen van de beroepen. Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) is bouwer en beheerder van de applicatie. Dat geldt ook voor de applicatie MAPS, het interne systeem van Parket COVM voor de verwerking van Mulderberoepen en het logische vervolg op het DLV.
Veiliger werken dankzij de Vraagmakelaar: ‘We hoefden niemand te overtuigen’
Binnen een minuut weten of een justitiabele mogelijk agressief gedrag vertoont, zodat je veilig je werkt kunt doen? De Vraagmakelaar haalt alleen die gegevens uit de systemen van ketenpartners die relevant zijn voor een specifieke situatie, met respect voor de privacy.
Een transportmedewerker van DV&O moet een gevangene overplaatsen naar een andere penitentiaire inrichting. Moet hij rekening houden met mogelijk vluchtgevaar of agressief gedrag? Is het slim om handboeien te gebruiken? Binnenkort kan deze medewerker via de Vraagmakelaar een risicoprofiel van de justitiabele opvragen, zodat de nodige maatregelen kunnen worden getroffen om het transport veilig te laten verlopen.
Het doel: geweldsincidenten en confrontaties tussen justitiabelen en medewerkers voorkomen. “Of het nu gaat om politieagenten, gevangenisbewaarders of reclasseringsmedewerkers: Iedereen moet straks snel toegang krijgen tot relevante informatie om veilig te kunnen werken”, vertelt Jan Hoogenbosch, projectleider Transitie Injus & Uitwisselen Risicogegevens. Al jaren hoort hij dat organisaties in de strafrechtketen elkaar beter zouden moeten informeren. “Medewerkers uit de strafrechtketen worden nu aan meer gevaar blootgesteld dan nodig. Het is veel werk om risicogegevens te achterhalen, waardoor het niet of maar zeer beperkt gebeurt. Politieagenten moeten vertrouwen op hun reflexen en zijn reactief bezig, terwijl dat ook proactief kan.”
Vraaggestuurd werken
Waarom is het zo ingewikkeld om meer te weten te komen over het handelen en gedrag van een justitiabele? Hoogenbosch: “Het is niet simpel om gegevens tussen verschillende ketenpartners met elkaar uit te wisselen, bijvoorbeeld omdat je rekening moet houden met privacy.” Daarnaast wordt er vooral gedacht in overdrachtsmomenten: eerst is de politie bezig met een proces-verbaal. Pas op het moment dat het dossier naar het OM gaat, wordt er informatie uitgewisseld. Eenmaal na de uitspraak van de rechter komt de executieketen in beeld. “Wanneer je die werkwijze hanteert, krijg je altijd de gegevens van een tijd geleden.” Dat moet anders, vindt Hoogenbosch, die het project uitwisseling risicogegevens runt. “We willen veel meer vraaggestuurd gaan werken.”
Al snel komt Hoogenbosch in contact met projectleider E-makelaar Gert Jan Visser, die aan een voorziening werkt waarmee razendsnel gegevens uit verschillende systemen kunnen worden gehaald. De twee bundelen hun krachten. Samen schuiven ze met verschillende partijen aan tafel om te achterhalen welke initiatieven om risicogegevens uit te wisselen al bestaan, en wat daarin wel en niet werkt. Visser: “De gesprekken met collega’s van de politie, CJIB, DJI, Raad voor de Kinderbescherming, Justid en 3RO (Reclassering) verliepen fijn. Iedereen vond het een goed idee om ermee aan de slag te gaan en we hoefden niemand te overtuigen. Door samen om tafel te gaan ontstond een integraal overzicht van risicogegevens die in de strafrechtketen bekend zijn.”
‘De snelweg ligt er, maar we zijn nog bezig met de op- en afritten.’
Persoonsrisicoprofiel
Het duo gaat vervolgens aan de slag met het persoonsrisicoprofiel, waarmee medewerkers ‘op maat’ inzage krijgen in de risico’s die een persoon binnen een bepaalde context heeft. Vertoont iemand bijvoorbeeld agressief gedrag, is iemand wapengevaarlijk of vluchtgevaarlijk? Zijn er psychische en medische indicaties of andere zaken waarmee we rekening moeten houden, zoals een licht verstandelijke beperking of verslaving? En zijn er bijzonderheden met betrekking tot de omgeving en relaties? Hoogenbosch: “Als iemand bijvoorbeeld lid is van Satudarah, is het niet slim hem samen te vervoeren met iemand van Hells Angels.”
Vanwege privacy heb je niet in alle situaties recht op dezelfde informatie, weet Visser. Een reclasseringsmedewerker die op huisbezoek wil, heeft andere gegevens nodig dan een medewerker van het CJIB die een passende straf wil opleggen. Hoe er rekening is gehouden met de privacy? Hoogenbosch legt uit dat de gegevens die nodig zijn voor een proces of taak worden vastgelegd in het persoonsrisicoprofiel. “Dat profiel wordt pas in gebruik genomen als de betrokken partijen daarmee hebben ingestemd en de benodigde toetsen in het kader van privacy hebben plaatsgevonden, zowel voor de levering als het gebruik van die gegevens.”
Hoewel ze niemand hoefden te overtuigen van het nut van de Vraagmakelaar, heeft de ontwikkeling van de voorziening heel wat voeten in de aarde. Visser: “We hebben te maken met veel partijen. Elke organisatie heeft eigen prioriteiten en kampt met een capaciteitstekort. Door tijdgebrek gaat de ontwikkeling in kleine stapjes.” Inmiddels staat de basis. Hoogenbosch: “De snelweg ligt er, maar we zijn nog bezig met de op- en afritten. Pas wanneer die klaar zijn, kunnen medewerkers gebruik maken van de Vraagmakelaar.” Hoogenbosch verwacht dat dit eind maart 2023 het geval is.
Andere toepassingen
Daarna is het mogelijk om de Vraagmakelaar ook te gebruiken voor het opvragen van informatie over andere thema’s. Denk aan detentiegegevens om te achterhalen in welke gevangenis iemand zit en welke gevangenisstraffen iemand eerder heeft uitgezeten. Andere mogelijke toepassingen zijn adresgegevens. Hoogenbosch: “Soms hebben we de grootst mogelijke moeite om iemand te vinden om een straf op te leggen; er zijn vele onvindbare veroordeelden.” De voorziening biedt talloze kansen zodat medewerkers hun werk sneller, beter én veiliger kunnen doen. Visser: “Als de Vraagmakelaar eenmaal operationeel is, verwacht ik dat de meerwaarde voor iedereen nog duidelijker wordt en andere toepassingen makkelijker van de grond komen.”
Financiële verantwoording
In de Rijksbegroting van het Regeerakkoord (Rutte III) is voor keten-informatisering een meerjarenbegroting (2018-2022) van 295 miljoen euro opgenomen. Als gevolg van de voorjaarsnota 2019 is de reeks neerwaarts aangepast tot 200 miljoen, na indexatie 201 miljoen. In de financiële verantwoording is de fase voor het programma PDSK in 2018 meegenomen.
Vooruitblik
Vanaf 1 januari 2023 werken de ketenpartners samen verder aan de digitaliseringsopgave van de strafrechtketen volgens de Samenwerkingsafspraken DDS. Digitalisering is nooit ’af‘ en zal voortdurend op de agenda staan. Het gaat er dan om de samenwerking in de strafrechtketen, de informatie-uitwisseling in de strafrechtketen en de dienstverlening richting de burger en andere belanghebbenden op peil te houden, te verbeteren en te anticiperen op ontwikkelingen.
De komende jaren zal de inrichting van de samenwerking van de ketenpartners in het DDS zich verder ontwikkelen. Inhoudelijk richt de samenwerking zich op de drie prioriteiten die het BKB heeft gesteld: de implementatie gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering, het verkorten van doorlooptijden en de digitalisering & ontwikkeling van de informatievoorziening. Deze prioriteiten zijn vertaald in meerjarige digitaliseringsdoelen voor 2023 - 2027. Voor 2023 is een Ketenjaarplan opgesteld met de digitaliseringsdoelen en het uitvoeringsplan voor 2023.
7 vragen over het Ketenjaarplan‘Het was een ontdekkingsreis’
Bert Duijsings werkt al twintig jaar bij de rechtspraak, Gerard van der Zaal begon in 2022 bij het Openbaar Ministerie. Ze schreven allebei mee aan het Ketenjaarplan, dat de digitaliseringsambities van de strafrechtketen schetst. Waar de één daarbij dankbaar gebruik maakte van zijn netwerk en ervaring, kon de ander de strafrechtketen bekijken met een frisse blik.
1. Hoe hebben jullie de onderlinge samenwerking met ketenpartners ervaren?
Bert Duijsings: “Het was een bijzonder proces; het auteursteam bestond begin 2022 nog niet. Werkenderwijs hebben we elkaar leren kennen en zo ontstond er al snel een rolverdeling.”
Gerard van der Zaal: “Het was een ontdekkingsreis. In februari 2022 begon ik bij het OM. Hoe de strafrechtketen in elkaar steekt, welke partijen daarin een rol vervullen en hoe mensen gewend zijn met elkaar om te gaan: het was voor mij allemaal nieuw. De strafrechtketen is nóg complexer dan ik van tevoren had verwacht. Toch kreeg ik binnen het auteursteam de ruimte om de pen op te pakken.”
2. Hoe maak je met zoveel partijen samen een plan?
Gerard van der Zaal: “Het auteursteam bestaat uit acht mensen, afkomstig uit verschillende organisaties: politie, CJIB, DJI, rechtspraak, OM en DSK. Allereerst maakten we een draaiboek. Ons primaire aandachtspunt: Hoe betrekken we alle partijen in de strafrechtketen op een evenwichtige manier? We onderscheiden vijf clusters aan partijen, die we elke keer bewust benaderen. Zo bieden we steeds tussenversies aan en verwerken we het commentaar van partners over opbouw en bewoording. Daarnaast zijn er afstemmingsrondes met vertegenwoordigers van het Programma Digitalisering Strafrechtketen, de Portfolioraad, het CIO-beraad SRK, de Architectuurraad, het programma Ketenvoorzieningen, ketenoverleggen en andere collega’s die bijdragen aan de gedachtevorming, inrichting en implementatie van het Duurzaam Digitaal Stelsel.”
Bert Duijsings: “Binnen het auteursteam houden we onderling rekening met elkaar en maken we op een positieve manier gebruik van elkaars kennis en talenten. Waar ik al twintig jaar bij de rechtspraak werk en een groot netwerk heb, kon Gerard zich nog verwonderen.”
3. Wat is de winst van het Ketenjaarplan?
Bert Duijsings: “Het plan biedt aanknopingspunten om zaken in gang te zetten. We hebben beschreven wat er in 2023 moet gebeuren op het gebied van digitalisering. Alle ambities, programma’s, projecten en geplande lijnactiviteiten zijn helder uitgelegd. Het Ketenjaarplan fungeert als naslagwerk; een totaaloverzicht van wat we gezamenlijk kunnen bereiken.”
Gerard van der Zaal: “Het plan legt de complexiteit van de strafrechtketen op een transparante manier bloot. We laten bijvoorbeeld niet alleen op ketenniveau zien wat de digitaliseringsambities zijn, maar doen dat ook per ketenorganisatie. Het is goed om je daarvan bewust te zijn.”
4. Wat is de maatschappelijke impact van digitalisering?
Bert Duijsings: “We streven in de strafrechtketen naar eerlijk, effectief en tijdig recht. Daarbij hebben we drie prioriteiten gesteld: doorlooptijden verkorten, het Wetboek van Strafvordering herzien en werken aan de digitalisering en ontwikkeling van de informatievoorziening. Die laatste prioriteit is nodig om de eerste twee prioriteiten te realiseren.”
Gerard van der Zaal: “Je kunt je namelijk geen soepele, moderne strafrechtketen voorstellen zonder goed werkende informatievoorziening. Het digitaliseren van de strafrechtketen draagt bij aan een geoptimaliseerde strafrechtspleging, een betere dienstverlening aan burgers en een betere ondersteuning van professionals in de keten.”
‘Op inhoud kunnen we elkaar altijd vinden, terwijl we ook oog hebben voor ieders belangen.’
5. Wat moet er concreet gebeuren?
Bert Duijsings: “Neem bijvoorbeeld multimedia. We willen geen bestanden met beeld- en audiomateriaal meer per mail, DVD, CD of USB-stick uitwisselen met ketenpartners, inclusief advocatuur. Zolang dat nog niet anders kan, is het voor een eerlijke procesgang van belang dat multimedia aantoonbaar integer en authentiek zijn. Dat kan door bestanden te waarmerken en dat valideerbaar te maken.”
Gerard van der Zaal: “Papier moet zo veel mogelijk uit de keten. Ketenpartners gaan daarom door met het digitaliseren van de onderlinge informatie-uitwisseling en het inrichten van de nodige onderlinge koppelvlakken. Medio 2023 voltooit de politie de digitalisering van de processen-verbaal van veel voorkomende criminaliteitszaken. Dat draagt bij aan tijdig recht.”
6. Waar zijn jullie trots op?
Gerard van der Zaal: “Dat het Ketenjaarplan er ligt, binnen de afgesproken tijd en kaders.”
Bert Duijsings: “En dat we dit soepel voor elkaar hebben gekregen. Op inhoud kunnen we elkaar altijd vinden, terwijl we ook oog hebben voor ieders belangen.”
7. Hoe wordt er volgend jaar omgegaan met het Ketenjaarplan?
Gerard van der Zaal: “De regie voor de totstandkoming ligt dan bij het Ketenbureau. Hoe het verder wordt ingericht, is nog niet bekend.”
Bert Duijsings: “Het volgende Ketenjaarplan wordt in ieder geval compacter, omdat veel uitgangspunten en ambities van het Duurzaam Digitaal Stelsel dan ook in andere documenten beschreven staan.”
Toekomst
Vooruitblik door Henk Geveke
Het werken in de strafrechtketen bestaat al heel lang, maar samenwerking op digitalisering is van de laatste 20 jaar. Digitalisering zal ook in de toekomst niet meer weg te denken zijn en alleen maar verder gaan toenemen. Ons werkveld wordt steeds digitaler, net als de criminaliteit. Door technologische ontwikkelingen zullen in de toekomst de verschijningsvormen van criminaliteit verder verschuiven. Ook zijn er grote veranderingen zichtbaar in de samenleving. Dit vraagt om een strafrechtketen die kan inspelen op deze wereld die steeds digitaler is en wordt. Met PDSK is een goede basis gelegd en het Duurzaam Digitaal Stelsel (DDS) gaat verder helpen om als partners in de strafrechtketen ook in de toekomst de digitaliserings uitdagingen, vraagstukken en ontwikkelingen gezamenlijk verder te brengen.
Digitalisering die ook noodzakelijk is om de werkdruk te verkleinen, het proces en de dienstverlening aan de maatschappij te verbeteren met hogere tevredenheid. De samenwerking in de keten is niet vrijblijvend. De samenleving, slachtoffers, verdachten en andere betrokkenen mogen erop vertrouwen dat we als keten adequaat en tijdig interveniëren. Dat kunnen we niet alleen, dat moeten we met elkaar doen. Niet alleen politie, OM en rechtspraak, maar juist ook partners als de Reclassering, Slachtofferhulp, advocatuur, het platform BOD en uiteraard de executiepartners. Digitalisering gaat ons daarbij helpen. Ook is digitalisering een belangrijke voorwaarde bij de implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. Alle partijen in de strafrechtketen werken hier de komende jaren met elkaar verder aan. Samenwerken met ketenpartners op het vlak van digitalisering is essentieel. Niet alleen in de voorbereiding van de invoering van het nieuwe Wetboek van Stafvordering, maar ook bij het bereiken van praktische resultaten. Bijvoorbeeld voor het verkorten van de doorlooptijden. Of om rechtsbijstand voor verdachten beter te faciliteren.
Ook komt er steeds meer data; die moet je niet alleen kunnen opslaan en verwerken. Je moet ook de kwaliteit van de data binnen de strafrechtketen borgen om op een goede manier datagedreven te kunnen werken. Kortom, de digitale transformatie verandert vanzelfsprekend de wijze van opsporing, vervolging, berechten en executie. Het Duurzaam Digitaal Stelsel is een essentiële volgende stap in de samenwerking rond deze ambitie en uitdaging. Maar, zoals in de diverse Gateway rapporten ook is teruggekomen, samenwerking tussen onafhankelijke partijen gaat niet vanzelf. Ook als het DDS in werking is, moet er hard worden blijven gewerkt om te zorgen dat de keten bij elkaar blijft op de uitdagingen nu en in de toekomst.
Henk Geveke
voorzitter IB per januari 2023, lid korpsleiding politie
Nawoord
Ketenbelang eerst
Mensen uit de strafrechtketen gefocust krijgen en houden op het ‘ketenbelang’ in plaats van ‘eigenbelang’, het PDSK tot een goed eind brengen en een duurzaam digitaal stelsel bouwen. Dat waren mijn voornaamste doelen toen ik in april 2020 begon als onafhankelijk voorzitter van het Opdrachtgeversberaad. Vanuit mijn eerdere rol als directeur-generaal bij Justitie besefte ik heel goed hoe lastig en relevant dit was.
Want natuurlijk snapt iedereen op papier het belang van een soepel werkende strafrechtketen. Maar in 'the heat of the moment' staat toch vaak het eigenbelang voorop. Organisaties hebben hun handen vol aan hun eigen problemen; en dan is daar ook nog de keten. Toch ben ik ervan overtuigd dat zonder goed werkende keten, je je eigen issues niet goed kunt oplossen. We zijn in de strafrechtketen afhankelijk van elkaar en we hebben elkaar nodig.
Aan dat besef heeft het PDSK een grote bijdrage geleverd. Ook al ging dat soms gepaard met ongemak, discussies over verantwoordelijkheden en botsende belangen. Bij een informatisering slag komen ook nog veel technische termen kijken. Misverstanden zijn dan al snel geboren. Als onafhankelijk voorzitter probeerde ik misverstanden op te helderen, een luisterend oor te bieden aan mensen die hun hart eens wilden luchten, optimisme uit te stralen en ruimte te bieden om ongemak bespreekbaar te maken.
Ik ben er ontzettend trots op dat het Duurzaam Digitale Stelsel er nu staat. Samen hebben we een structuur gebouwd waarin de ketenorganisaties hun gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen. Er staat nu echt iets wat kan beklijven. Het vergt wel leiderschap, zodat de samenwerking niet verslapt. Mijn oproep aan leiders is om hun medewerkers die aan het ketenbelang werken goed te blijven ondersteunen. Om voldoende geld, tijd en ruimte voor dat grote plaatje te blijven vrijmaken.
Natuurlijk willen we in de strafrechtketen altijd meer en is er altijd te weinig. Te weinig gemeenschapsgeld, te weinig tijd, te weinig mankracht. We kunnen de criminaliteit bestrijden en een beetje beheersen, maar niet oplossen. We hebben voortdurend te maken met nieuwe ontwikkelingen, eisen en wetten. Daarom moeten ambities periodiek bijgesteld worden en keuzes worden gemaakt over wat het allerbelangrijkste is. Ook dat is en blijft een gezamenlijke uitdaging.
Vol vertrouwen draag ik het stokje over aan de lijnorganisaties. Een grote stap vooruit. De structuur staat; de gezamenlijke werkcultuur vereist permanent aandacht. Gedoe zal er altijd zijn bij samenwerken en bij ketensamenwerking zelfs ietsje meer. Uiteindelijk zijn we allemaal een schakel in een groter geheel en moet de juiste informatie gewoon op een soepele manier de strafrechtketen door met als doel: een goed bediende samenleving. Als we dat voor ogen houden, komen we samen verder.
Hans van der Vlist
Voorzitter Informatieberaad (tot eind 2022)
Colofon
Colofon
Programmaverslag PDSK
februari 2023
Het Programmaverslag PDSK geeft een terugblik op het Programma Digitalisering Strafrechtketen, 2019-2022.
- Programmamanager: Cecile van den Brandt
- Communicatieadviseur: Barbara Meijer
Bezoekadres
Huis van de Strafrechtketen, Graadt van Roggenweg 400, 3531 AH Utrecht
Contact
Heeft u vragen of opmerkingen? Stuur een mail naar DDS@minjenv.nl