'Samenwerken in de keten: niet alleen praten, ook doen'
Het wordt voor de hele strafrechtketen de komende jaren aanpoten om van de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering een succes te maken, zegt voorzitter Henk Naves van de Raad voor de rechtspraak. En daarbij hebben de partners in de keten elkaar hard nodig. 'Ja zeggen en nee doen is geen optie meer. Dat geldt voor ons allen.'
Een nieuw Wetboek van Strafvordering: voor elke rechter zal het straks wennen zijn. 'Wij zien onze collega's dagelijks naar zitting lopen met hun rode wetboeken', zegt voorzitter Henk Naves van de Raad voor de Rechtspraak. 'Ze zijn onmisbaar voor elke rechter.' Naves vindt de modernisering van het wetboek belangrijk voor het aanzien van de strafrechtketen. 'Het is heel belangrijk dat een proces voor buitenstaanders begrijpelijk en voorspelbaar verloopt. De samenleving wil geen archaïsch wetboek waarbij je alleen al door de taal niet snapt wat wordt bedoeld, de samenleving wil een wetboek dat up-to-date is en past bij de ontwikkelingen die nu spelen. Nieuwe generaties weten niet meer wat een fax is. Als wij er dan nog mee moeten werken, is dat een aanfluiting. Als een rechtssysteem niet is toegesneden op het heden, maakt dat ook dat het vertrouwen van de samenleving in het systeem en je organisatie minder wordt.' Zijn collega Wilma Groos, rechterlijk bestuurslid en raadsheer in Amsterdam en inhoudelijk al jaren betrokken bij de modernisering, schetst het bestaande wetboek als een huis met een heleboel aanbouwen. 'Dat zag je na honderd jaar heel duidelijk. De rechter kan er goed mee werken, die is gewend aan het huis waarin hij woont, maar zeker voor de burger is het lastig iets opzoeken. In dat opzicht zijn we heel blij met de modernisering. Maar voor rechters zal het best ingewikkeld zijn. Je hebt die oude indeling en formuleringen in je hoofd, en straks moet je al die artikelen weer opnieuw gaan leren.'
Meer regie bij de rechter
Een belangrijk onderdeel van het gemoderniseerde wetboek is dat de voorbereidende fase van de terechtzitting belangrijker wordt, met het doel dat zaken pas op zitting komen als ze daar echt rijp voor zijn. Naves: 'Dat dwingt de zittingsrechter en de rechter-commissaris meer regie te voeren. Regie pakken, leert ons werk, leidt tot meer kwaliteit, een meer gerichte inzet van onze middelen en uiteindelijk ook tot snellere beslissingen. Daar zijn de verdachte, het slachtoffer en de samenleving als geheel beter mee af.'
Hoe de nieuwe werkwijze straks doorwerkt in de zittingszaal, zal moeten blijken, zegt Groos: 'Het aantal spelers dat je nodig hebt om een zitting verantwoord en goed te kunnen doen is groot. Als een van die mensen niet kan, zul je de zaak nog steeds moeten aanhouden. En als de politie op de valreep voor de zitting toch een nieuw spoor vindt en dat onderzocht wil hebben, gaan wij niet zeggen: "Dat had je maar bij de rechter-commissaris moeten vragen". Dat je de regie neemt, betekent nog niet dat je alles in de hand hebt en dat het in de praktijk zo werkt als het op de tekentafel is bedacht.'
De sterkere regierol van rechters geldt zowel voor de rechter-commissaris als voor de zittingsrechter. Groos: 'De rechter-commissaris zal moeten kijken of een zaak volledig en panklaar is voor de zitting en of alles is gedaan om te zorgen dat de zittingsrechter aan de slag kan met de hoofdvragen: is het tenlastegelegde feit bewezen en is de verdachte daarvoor verantwoordelijk te achten of niet? Ook de voorzitter van de strafzitting krijgt meer mogelijkheden om regie te voeren. Bijvoorbeeld door van tevoren te beslissen welke getuigen op de zitting moeten worden gehoord. Als die mensen ook werkelijk op zitting kunnen komen, scheelt dat aanhoudingen. Nieuw is ook dat de voorzitter een schriftelijke ronde kan houden, waarbij hij deelnemers de gelegenheid geeft om voorafgaand aan de zitting standpunten uit te wisselen zoals dat nu bij ontnemingen al gebeurt. Dat zijn dingen waar we blij mee zijn, omdat ze mogelijkheden bieden tot maatwerk en kwaliteit.'
Geen hervorming
Groos wijst er nadrukkelijk op dat de grondslagen van het recht in het gemoderniseerde wetboek kaarsrecht overeind blijven. 'In het begin is vaak gesproken over hervorming van het wetboek. Wij, en wij niet als enigen, hebben steeds gezegd: "Pas op wat je weggooit als je alles opnieuw inricht". Heel veel in het huidige wetboek werkt prima, mede door de rechtspraak van de Hoge Raad. Het is nu een modernisering van het wetboek: de grondbeginselen en belangrijke uitgangspunten van ons strafprocesrecht zijn dezelfde gebleven.'
Niet op alle punten heeft de Rechtspraak zijn zin gekregen. De nieuwe regels over de gevolgen van vormverzuimen laten de rechter bijvoorbeeld minder ruimte voor maatwerk dan nu en zijn wat Groos betreft onnodig gewijzigd. 'De standaardarresten van de Hoge Raad van december 2020 geven daarvoor heldere kaders en regels.'
En ook de bepaling dat strafzaken die in eerste aanleg door één rechter zijn behandeld ook in hoger beroep enkelvoudig worden behandeld, had Naves liever niet gezien: 'Wij zeggen: elke zaak vraagt om maatwerk, en soms kan dat inhouden dat in eerste aanleg een zaak misschien is onderschat en vraagt om een afdoening door meerdere rechters, onderweg naar de Hoge Raad die uiteindelijk gaat bepalen wat recht is. De rechter kan dat heel goed zelf bepalen. De wettelijke regeling is te strikt.'
Daar staan volgens Naves en Groos duidelijke verbeteringen tegenover. Groos: 'Een echte verbetering is dat het procesdossier straks eerder naar de advocatuur gaat. Dat stelt de advocaat beter en sneller in staat om te kijken: wat is nodig om het onderzoek voor mijn cliënt volledig te laten zijn? Zodat je niet pas op zitting hoeft te vragen om extra getuigen te laten horen, omdat je het dossier pas vlak van tevoren hebt gekregen.'
Naves: 'De advocaat kan dus ook beter regie voeren. Hoe eerder je het dossier hebt, hoe beter je kunt meesturen. Dat is goed voor de balans in het systeem. Maar daar hoort ook een passende financiering bij voor advocaten die deze verantwoordelijkheid dragen.'
'Hier ligt een kans'
Invoering van het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering zal veel vragen van de Rechtspraak, zegt Naves. 'Het zal heel wat scholing met zich meebrengen, en ook de IT-huishouding vraagt om een serieuze doorontwikkeling. En het vraagt ook om het anders inrichten en uniformeren van werkprocessen. De Rechtspraak is een organisatie waar uniformering geen vanzelfsprekendheid is. Maar ik zeg: hier ligt een kans. Als je toch aan je werkprocessen gaat sleutelen, kijk dan ook of je als rechtbanken en gerechtshoven het zoveel mogelijk allemaal op dezelfde manier kunt gaan doen.'
Maatwerk waar het moet, zoveel mogelijk uniformeren waar het kan, vindt Naves. 'De samenleving ziet maar één Rechtspraak en snapt niet waarom dingen in Groningen anders gaan dan in Middelburg. Maatwerk wil je in dat stukje dat jouw zaak uniek maakt en de rechter moet dat kunnen motiveren. Maar waar dat niet nodig is moet je overal op dezelfde manier worden behandeld, ongeacht bij welk gerecht in Nederland je bent.'
'Verantwoordelijkheid nemen'
Sturing is een beladen begrip binnen de Rechtspraak, zegt de voorzitter. 'Het hoort niet bij een organisatie als de onze, die als belangrijke kernwaarde onafhankelijkheid heeft. Maar samenwerken, je verantwoordelijkheid nemen en je gesprekspartners serieus nemen hoort daar wel bij, ook in de keten. Om van de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering een succes te maken hebben we elkaar heel hard nodig, alleen al omdat je steeds meer met digitale dossiers gaat werken die je de hele keten moet doorduwen.'
Als voorbeeld noemt Naves dat audio- en video-opnamen straks gelden als zelfstandig bewijs. Waar die nu nog helemaal worden uitgewerkt, kunnen ze in de toekomst enkel nog worden voorzien van een verkort proces-verbaal. Naves: 'Dat is een grote verandering: geen papieren proces-verbaal meer, maar bijvoorbeeld een live weergave vanaf de bodycam van wat een agent heeft meegemaakt en nu bij de officier en de rechter neerlegt als bewijs voor een strafbaar feit. Ik kan me voorstellen dat onze professionals, kijkend naar onze huidige IT-systemen, zich afvragen of dat gaat lukken. Daarom is het belangrijk om de wetsvoorstellen voor audio- en videoregistratie uit te proberen in een pilot, zodat je weet wat de gevolgen zijn het werkproces en de werklast in de hele strafrechtketen eer je het invoert. Digitalisering is de toekomst van de strafrechtketen en als je kijkt waar we naartoe moeten, hebben we de komende vijf jaar tot de inwerkingtreding van het nieuwe wetboek heel hard nodig om dat digitale bouwwerk neer te zetten en ervaring op te doen.'
Als Rechtspraak bereiden we ons voor op een nieuw Wetboek van Strafvordering. Na pakweg honderd jaar komt er een nieuwe versie waarvan ik zou willen zeggen dat die veel meer toegankelijk is. Meer toegankelijk voor professionals, maar ook voor verdachten en slachtoffers in het strafrecht. Een belangrijk accent dat het nieuwe Wetboek van Strafvordering legt, is op de regievoering door de rechter. Meer sturing vanuit de rechter, vanuit de rechter-commissaris, en uiteindelijk zal dat betekenen meer kwaliteit, en ik verwacht ook meer snelheid. Het nieuwe Wetboek van Strafvordering is up-to-date, biedt mogelijkheden tot het inzetten van digitale middelen en ik denk ook dat we daarmee de toekomst tegemoet kunnen. Tenslotte vraagt het ook intensieve samenwerking binnen de strafrechtketen. Niet op basis van sturing, maar op basis van verantwoordelijkheid nemen.