Actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken: 'Er is een gevoel van gezamenlijk eigenaarschap ontstaan'

Om slachtoffers van zedenzaken betekenisvoller en sneller te helpen en de doorlooptijden in zedenzaken te verkorten is een effectieve en efficiënte samenwerking in de strafrechtketen nodig. Daartoe werd in 2022 het Actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken in het leven geroepen. Actielijn 1 van dit plan draait om betekenisvolle interventies. Hoe gaat het met de voortgang van deze actielijn?

vlnr. Jiska Dijk, Nina van der Voort en Aart-Jan den Besten

‘De aanpak van doorlooptijden van zaken op het gebied van zeden en jeugd heeft hoge prioriteit, omdat ze grote maatschappelijke impact hebben’, vertelt Aart-Jan den Besten, beleidsadviseur bij de Directie Strafrechtketen en coördinator van het Actieplan. ‘Mede naar aanleiding van de aantijgingen, begin 2022, van seksueel grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik rondom het programma The Voice of Holland, was er voldoende aanleiding voor het verbeteren van de ketenbrede aanpak van zedenzaken en het opstellen van een actieplan.’

Betekenisvolle interventies

Vanuit dit actieplan is Actielijn 1 ontstaan. ‘Die draait om betekenisvolle interventies bij zedenzaken’, zegt Nina van der Voort, werkzaam bij PwC en projectleider voor Actielijn 1. ‘In deze actielijn leggen we de nadruk op het maatschappelijke effect van interventies, meer dan op de harde cijfers van bijvoorbeeld het aantal afgehandelde zaken. Natuurlijk heeft het terugdringen van de doorlooptijden hoge urgentie. Het zou bijvoorbeeld niet zo mogen zijn dat je vandaag aangifte doet en pas over 180 dagen een eerste reactie krijgt. Zoiets draagt niet bij aan een goed gevoel over doorlooptijden. Daarom hebben we in het plan ook een actielijn 2, die volledig ziet op het verbeteren van werkprocessen en het terugdringen van doorlooptijden. Door het toenemende aantal meldingen en door personeelstekort kampt de strafrechtketen echter tegelijkertijd met capaciteitsproblemen.’

Wachtverzachters

De strafrechtketen beperkt zich overigens niet uitsluitend tot politie, het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak. Jiska Dijk, beleidsadviseur bij Slachtofferhulp Nederland en lid van de projectgroep: ‘In het actieplan wordt ook samengewerkt met andere ketenorganisaties, zoals Slachtofferhulp Nederland, Perspectief Herstelbemiddeling, Mediation in Strafzaken, Veilig Thuis en Centrum voor Seksueel Geweld. In het kader van de strafrechtelijke procedure noemen we hen de wachtverzachters. Want deze organisaties kunnen ervoor zorgen dat tijdens de noodzakelijke wachttijd tegelijkertijd hulp wordt geboden. Denk daarbij aan het bieden van praktische en emotionele hulp aan slachtoffers van seksueel misbruik, zoals lotgenotencontact.’

Spoor A: herstelrecht

Actielijn 1 is uitgewerkt in drie sporen. Spoor A betreft het verhogen van de inzet van herstelrechtvoorzieningen. Aart-Jan: ‘Er zijn twee mogelijke interventies die ons plan uitwerkt: mediation tijdens een strafzaak, of herstelbemiddeling buiten het strafrecht om. Daarbij gaan slachtoffer en pleger vrijwillig - direct of indirect - met elkaar in gesprek. Het slachtoffer kan hiervoor allerlei redenen hebben, zoals het krijgen van antwoorden op vragen, of misschien verzoening. Maar het kan bijvoorbeeld ook gaan over heel praktische zaken, zoals het maken van afspraken wanneer ze elkaar wel en niet zien. Vaak is er immers sprake van een (familie)relatie tussen slachtoffer en pleger of kennen zij elkaar. Ook na seponering, bijvoorbeeld vanwege gebrek aan voldoende bewijs, of na vonnis kan naar herstelbemiddeling worden gewezen.’

Informeren, bewustwording versterken, begrip creëren

Het is belangrijk om het slachtoffer te informeren over alle opties die er zijn binnen en buiten het strafrecht. Zo kan er goed worden aangesloten bij de behoeften. Ook voor plegers is het belangrijk te weten wat er mogelijk is om te werken aan herstel. Daarnaast kan een effect van een breder palet aan interventies zijn dat er minder aangiftes in de strafrechtketen terechtkomen, en dus dat de werkdruk wordt verlicht. Ook om die reden is het belangrijk dat slachtoffers en plegers in alle fasen van het strafproces op de hoogte worden gebracht van de herstelmogelijkheden. Nina: ‘We merkten dat professionals in de keten onvoldoende bekend waren met de herstelrechtvoorzieningen en dat er misverstanden bestonden over de vraag wanneer deze voorzieningen bij zedenzaken wel of niet geschikt of zinvol zouden kunnen zijn. We zijn dan ook met hen hierover in gesprek gegaan. Verder denken we nu na hoe we bij alle ketenpartners ambassadeurs kunnen inzetten om bewustwording over herstelbemiddeling te versterken en wederzijds begrip voor elkaars werk te creëren.’

Spoor B: betere communicatie met slachtoffers

Spoor B behelst de verbetering van de communicatie met slachtoffers. ‘Het kan voor een slachtoffer dat aangifte heeft gedaan lang duren voordat hij of zij iets over de voortgang van de zaak verneemt’, zegt Jiska. ‘Vooral daar waar twee organisaties elkaar raken gaat het niet altijd goed, waardoor een zaak bijvoorbeeld tussen politie en Openbaar Ministerie blijft hangen. Een professional mag dan wel geneigd zijn te zeggen dat er geen nieuws te melden valt, maar een slachtoffer wil graag weten of zijn of haar zaak al bij het Openbaar Ministerie ligt en wat dit precies voor hem of haar betekent.’

Slachtoffercoördinatoren

Door professionals te interviewen heeft Nina inzicht gekregen in de verschillende routes die slachtoffers en plegers door de strafrechtketen maken. Zo kreeg zij ook zicht op de verschillende momenten waarop ketenpartners (niet) met slachtoffers en plegers communiceren. ‘Naar aanleiding daarvan hebben we met de betrokken ketenpartners verschillende acties geformuleerd om de communicatie te verbeteren. De slachtoffercoördinatoren bij het Openbaar Ministerie zijn daarvan een mooi voorbeeld. We onderzoeken met hen of zij een rol kunnen spelen bij het informeren van het slachtoffer zodra een zaak bij het Openbaar Ministerie binnenkomt, in plaats van pas op het moment dat de zaak is beoordeeld door een OM-medewerker. Op deze manier heeft het slachtoffer dus al eerder een contactpersoon bij het Openbaar Ministerie.’

Maatschappelijk rendement

Daarbij moet volgens Nina wel worden gezocht naar een juiste balans. ‘De inzet van slachtoffercoördinatoren kost natuurlijk tijd. Maar de gedachte is dat hun inzet uiteindelijk tijd oplevert. Want vroegtijdig contact werkt drempelverlagend. En dat scheelt tijd verderop in het proces.’ Jiska vult aan: ‘Bij een sepot kun je het slachtoffer door middel van goede communicatie bovendien wijzen op mogelijkheden om aan herstel te werken. Zo voorkom je dat het slachtoffer straks met lege handen staat. Op zichzelf is dit misschien niet de taak van de strafrechtketen, maar het kan wel veel opleveren. Tot slot kun je met goede communicatie voorkomen dat het slachtoffer vertrouwen verliest in de strafrechtketen. Het slachtoffer krijgt immers meer begrip waarom zijn of haar zaak zo veel tijd in beslag neemt.’

Spoor C: gezamenlijke entree

Spoor C gaat over de verbetering van de samenwerking aan de voorkant. ‘Dit onderwerp heeft een lange geschiedenis’, zegt Nina. ‘Alle partijen vinden allang dat slachtoffers en plegers in hun zoektocht naar hulp door de bomen het bos niet meer zien.’ Maar het is volgens Aart-Jan nog wel een uitdaging om een gezamenlijke entree in de praktijk te realiseren. ‘Bijvoorbeeld omdat de ene organisatie zich richt op het slachtoffer, terwijl de andere organisatie zich meer op de pleger richt. Al deze organisaties hebben ieder hun eigen perspectieven, taken, systemen en financieringsstructuren.’

Heilige huisjes

‘Het is natuurlijk begrijpelijk dat slachtoffers behoefte hebben aan centrale regie, zodat ze één aanspreekpunt hebben voor al hun vragen en niet door vier verschillende instanties worden gebeld’, vervolgt Nina. ‘Ook voor plegers en naasten is dit belangrijk. De projectgroep werkt op dit moment dan ook aan oplossingen. Op weg naar een multidisciplinaire samenwerking hebben de partners gezamenlijk een positionpaper opgesteld. Naar aanleiding hiervan is gekozen voor een iteratieve aanpak om de openstaande vragen stap voor stap te gaan beantwoorden.’ Jiska: ‘Om een gezamenlijke entree mogelijk te maken moeten organisaties bereid zijn hun heilige huisjes los te laten, over hun grenzen heen te kijken en elkaar beter te leren kennen.’ Gelukkig is er ook een gedeeld belang, zegt Aart-Jan: ‘We willen allemaal dat het voor slachtoffers niet uitmaakt bij welke organisatie of in welke regio ze aankloppen en dat ze overal dezelfde hulpmogelijkheden krijgen.’

Gezamenlijk eigenaarschap

Al met al zijn Jiska, Nina en Aart-Jan tot nu toe tevreden over de voortgang van Actielijn 1 van het Actieplan versterken ketenaanpak zedenzaken. ‘De ketenpartners hebben een gemeenschappelijk beeld van wat er moet worden verbeterd. Bovendien is er een gevoel van gezamenlijk eigenaarschap ontstaan. Veel initiatieven komen van onderaf, die wij vervolgens als projectgroep ondersteunen. Ten slotte weten de ketenpartners elkaar steeds gemakkelijker te vinden en leren ze elkaar steeds beter kennen. Zo ontstaat wederzijds begrip en vertrouwen.’